In verschillende delen van Afrika werken mensen nauw samen met een soort wasetende vogels, de zogenaamde ‘honinggidsen’, die hen met een kwetterende roep naar nesten van wilde bijen leiden.
Het is een samenwerking tussen mens en dier die zo uit een sprookjesboek zou kunnen komen: honinggidsende vogels maken een ratelend geluid om daarmee de aandacht van menselijke honingjagers te trekken. Vervolgens leiden ze hen met een fluitend geluid naar nesten van wilde bijen waar de vogels zelf moeilijk bij komen, waarna de buit eerlijk wordt verdeeld.
Deze relatie is een zeldzaam voorbeeld van samenwerking tussen mensen en wilde dieren, vertelt onderzoeker Claire Spottiswoode, evolutionair bioloog aan de Universiteit van Cambridge en de Universiteit van Kaapstad. En één waar ze beiden echt van profiteren. Wilde honing is namelijk heel energierijk en kan wel voor zo’n 20% van de calorie-inname van de honingjagers zorgen. Was is juist voor de honinggids waardevol voedsel. Bovendien spotten vogels de nesten beter, terwijl de mensen de stekende bijen met rook kunnen bedwingen en nesten open kunnen hakken.
Melodie versus een tril en een grom
“Wat met name opmerkelijk is aan de relatie tussen honinggidsen en mensen, is dat het gaat om interacties van wilde dieren met mensen, die waarschijnlijk in de loop van mogelijk honderdduizenden jaren zijn geëvolueerd”, aldus Spottiswoode. Dat de communicatie een lange geschiedenis heeft, is bijvoorbeeld te zien aan het feit dat er vele verschillende lokale talen bestaan tussen mensen en honinggidsen. Zo gebruiken de Hadza honingjagers in Tanzania een melodisch fluitje om met de vogels te communiceren, terwijl de Yao honingjagers in Mozambique communiceren met een tril gevolgd door een grom (te horen in de audiofragmenten hieronder).
Verschillende lokroepen
In de eerste helft hoor je Hadza-honingjagers in Tanzania met de honinggidsen communiceren door middel van een melodieus fluitje. Daarna volgt het geluid van Yao-honingjagers in Mozambique die een triller gebruiken gevolgd door een grom:
– Claire Spottiswoode
Culturele co-evolutie
De honinggidsen reageren ook echt anders op de verschillende talen, zagen de onderzoekers. Daarvoor speelden ze verschillende geluiden af in de gebieden waar de honingjagers actief zijn. De honinggidsen in Tanzania reageerden sneller en vaker op mensen die het lokale fluitje gebruikten, dan met mensen die de vreemde tril en grom gebruikten. Voor de honinggidsen in Mozambique gold hetzelfde, maar dan andersom. Die voorkeur voor de lokale taal komt door de culturele co-evolutie tussen mensen en vogels, aldus de onderzoekers. Honinggidsen leren welke geluiden een goede honingjacht partner aangeeft, en mensen zijn succesvoller in het aantrekken van de vogels als ze specifiek dit geluid gebruiken dan mensen die een ander geluid gebruiken. “De lokale taal komt daarin beide soorten ten goede, waardoor het voor zowel vogels als mensen loont om zich aan die lokale culturele tradities te houden”, aldus Spottiswoode.
Jachttradities
Toch is het opvallend dat dezelfde samenwerkingen zijn ontstaan op basis van andere geluiden. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de bredere tradities rondom de jacht in verschillende groepen, denken de onderzoekers. Zo lijkt het melodische fluitje dat de Hadza honingjagers in Tanzania gebruiken om honinggidsen aan te trekken echt op een vogelgeluid, waar ze tijdens de jacht ook onderling mee communiceren. Dat vermindert het risico om de prooidieren weg te jagen. Daarentegen klinkt de luide tril gevolgd door een grom die door de Yao honingjagers in Mozambique wordt gebruikt, juist wel duidelijk menselijk. Dit kan een goede manier zijn om gevaarlijke grote dieren zoals olifanten en buffels weg te jagen.
De verschillende communicatiestijlen zeggen daarmee dus ook wat over de evolutie van taal, en van lokale culturele tradities die gevormd worden door het vermogen om te kunnen leren. “Los daarvan was het een voorrecht om de samenwerking tussen mensen en honinggidsen te zien”, besluit Spottiswoode. “Om te luisteren naar de oproepen die klinken als een gesprek tussen de vogel en de honingjagers, terwijl ze samen naar een bijennest bewegen.”