Israëlische soldaten die gevangen zijn genomen tijdens de Jom Kipoeroorlog in 1973 werden onderworpen aan wrede martelingen in Egypte en Syrië. Nu veertig jaar later blijkt uit onderzoek dat de pijnregulatie en perceptie bij de ex-krijgsgevangenen blijvend is beschadigd. Waarschijnlijk als gevolg van de martelingen.
Professor Ruth Defrin en mede-onderzoekers van de Tel Aviv University bestudeerden de effecten van marteling op het menselijk pijnsysteem. De studie concentreerde zich op 104 veteranen van de Jom Kipoeroorlog. Zestig van de mannen werden tijdens de oorlog gevangengenomen. De ex-krijgsgevangenen zaten voor weken of maanden alleen in kleine, smerige ruimtes. Ze liepen ernstige brandwonden op en kregen elektrische schokken. In plaats van een behandeling werd door marteling extra wonden toegebracht aan de al bestaande wonden.
In het onderzoek ondergingen de veteranen een batterij aan psychofysische pijntesten. De ex-krijgsgevangenen vertoonden verminderde pijninhibitie (de mate waarin het lichaam de pijn verlicht in reactie op een andere pijnprikkel) en verhoogde pijnexcitatie (de mate waarin herhaaldelijke blootstelling aan een pijnprikkel de pijn verhoogt). Het pijnsysteem van het menselijk lichaam kan pijn remmen of prikkelen. Meestal als de pijn wordt geremd, zal de pijn minder geprikkeld worden. Dit was bij de ex-krijgsgevangenen niet het geval. Op basis van deze nieuwe bevindingen concluderen de onderzoekers dat de pijnregulatie bij de slachtoffers van de martelingen is verstoord. Het is niet geheel duidelijk of de verstoorde pijnregulatie het resultaat is van jaren van chronische pijn of de marteling zelf.
De wetenschappers onderzoeken ook het effect van psychische marteling op mensen. Een eerste analyse suggereert dat psychische marteling, zoals onderdrukking en vernedering, heeft kunnen bijgedragen aan de chronische pijn van ex-krijgsgevangenen. De gegevens van het onderzoek naar psychische marteling moet nog volledig worden geanalyseerd om tot een conclusie te kunnen komen.