De maan zou tussen de 240 en 400 kilometer groot zijn.
Astronomen ontdekten de maan dankzij observaties van ruimtetelescopen Hubble en Kepler. Hoe groot de maan precies is, is nog onduidelijk. Waarschijnlijk heeft deze een diameter tussen de 240 en 400 kilometer. Ter vergelijking: 2007 OR10 heeft zelf een diameter van zo’n 1530 kilometer.
De eerste aanwijzing
De eerste aanwijzingen dat de dwergplaneet 2007 OR10 een maan bezat, kregen onderzoekers via ruimtetelescoop Kepler in handen. Deze telescoop ontdekte dat de dwergplaneet er zo’n 45 uur over doet om een rondje rond zijn as te draaien. Daarmee is ‘ie aan de langzame kant. “Doorgaans hebben Kuipergordelobjecten een rotatietijd van minder dan 24 uur,” vertelt onderzoeker Csaba Kiss. Dat 2007 OR10 aanzienlijk langzamer draaide, kon wel eens het resultaat zijn van een maantje dat met zijn zwaartekracht aan de dwergplaneet trok. En dus doken de onderzoekers in archiefbeelden van Hubble. En jawel, op twee foto’s die een jaar na elkaar waren gemaakt, ontdekten de onderzoekers een stipje dat duidelijk bij de dwergplaneet hoorde.
Baan is onbekend
Ironisch genoeg weten onderzoekers nog altijd niet of er een verband is tussen de trage rotatie van 2007 OR10 en het bestaan van de maan. Dat komt doordat de baan van het maantje nog niet in kaart is gebracht.
De ontdekking van het maantje is belangrijk. Het maantje kan namelijk meer vertellen over de omstandigheden waarin 2007 OR10 en andere dwergplaneten zijn ontstaan. We weten nu dat bijna alle grote dwergplaneten – met een diameter groter dan 965 kilometer – in de Kuipergordel een maantje hebben (alleen Sedna heeft geen natuurlijke satelliet). “De ontdekking van satellieten rond alle bekende grote dwergplaneten – met uitzondering van Sedna – betekent dat in de tijd dat deze hemellichamen ontstonden regelmatig botsingen plaatsvonden,” legt Kiss uit. Want de maantjes zijn dar het resultaat van. Het wijst er weer op dat de Kuipergordel 4,6 miljard jaar tamelijk dichtbevolkt was.