De contouren van zijn stadsgezichten werden waziger en het kleurenpalet dat hij gebruikte werd witter. En dat is te herleiden naar optische veranderingen die het gevolg waren van een viezere lucht, zo stellen onderzoekers.
Dat is te lezen in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences. Voor het wetenschappelijke artikel bogen onderzoekers zich niet alleen over het werk van de Franse Claude Monet, maar ook over dat van de Britse Joseph Mallord William Turner. Beiden staan bekend om hun vele schilderijen van landschappen en stadsgezichten én leefden ten tijde van de Industriële revolutie. “Een periode waarin de luchtvervuiling op ongeëvenaarde wijze toenam,” aldus de onderzoekers. En dat liet klaarblijkelijk ook in het werk van deze schilders zijn sporen na.
Het onderzoek
De onderzoekers trekken die conclusie nadat ze 38 schilderijen van Monet en 60 schilderijen van Turner onder de loep namen. “Wat wij ons afvroegen, was of bepaalde kenmerken van de schilderijen de door luchtvervuiling ingegeven verwachte veranderingen in het optische milieu reflecteerden,” vertelt onderzoeker Anna Lea Albright aan Scientias.nl. De onderzoekers keken daarbij allereerst naar de schilderijen en hoe die door de tijd heen veranderden. “Er is veel wetenschappelijke literatuur over hoe luchtvervuiling de interactie aangaat met licht en zo de wijze waarop wij objecten zien, verandert. Wij focusten ons op twee aspecten daarvan: hoe de luchtvervuiling leidt tot een afname van het contrast van objecten en hoe luchtvervuiling leidt tot een toename van de intensiteit – of witheid – van een afbeelding. Luchtvervuiling absorbeert en verstrooit licht, waardoor objecten van een afstandje gezien waziger ogen. En door licht op alle golflengten te verstrooien, krijgen afbeeldingen een wittere tint.”
Iets soortgelijks zien we terug in de werken van Turner en Monet; de contouren werden door de tijd heen minder scherp en ook het kleurgebruik veranderde; beide kunstenaars gingen steeds lichtere kleuren gebruiken. Om te achterhalen of de luchtvervuiling daar iets mee te maken had, pakten de onderzoekers er inschattingen van die luchtvervuiling bij. “We hebben onafhankelijke inschattingen van de (historische, red.) zwaveldioxide-emissies,” stelt Albright. En die onthullen meer over de mate waarin de luchtkwaliteit ten tijde van de Industriële Revolutie veranderde. “Luchtvervuiling in het negentiende eeuwse Londen en Parijs was grotendeels te wijten aan de verbranding van steenkool en kool bestaat qua droog gewicht voor 5 procent uit zwavel.”
Het onderzoek wijst uit dat de veranderingen in contrast en kleurgebruik samenvallen met een toename in luchtvervuiling. Dat dat geen toeval is, wordt verder onderschreven door het feit dat we dat zowel bij Turner (1775-1851) als bij Monet (1840-1926) zien. “Monet schilderde later, in de tweede Industriële Revolutie in Londen, en in Parijs, dat qua timing en snelheid van de industrialisering op Londen achterliep.”
Luchtvervuiling is een probleem waar we anno 2023 nog volop mee kampen, maar dat enkele eeuwen geleden in sommige Europese steden nog veel erger was dan nu. “Tussen 1800 en 1850 was het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk voor bijna de helft van de wereldwijde zwaveldioxide-emissies,” zo schrijven de onderzoekers. En zo’n 10 procent van die Britse emissies kwamen vrij in Londen, een stad die slechts 1 procent van het oppervlak van het Verenigd Koninkrijk besloeg. Het leverde Londen in die tijd ook wel de bijnaam ‘Big Smoke’ op. “In andere studies concludeerde men wel dat de Londense luchtkwaliteit aan het begin van de negentiende eeuw vergelijkbaar was met de hedendaagse luchtkwaliteit in Delhi,” aldus Albright.
Verrassend
Dat er zulke duidelijke aanwijzingen zijn gevonden dat de mate van luchtvervuiling in het werk van Turner en Monet tot uiting komt, is verrassend, vindt onderzoeker Peter Huybers. Hij wijst erop dat het werk van kunstenaars altijd aan verandering onderhevig is; ze ontwikkelen zichzelf en hun stijl. Huybers had er voorafgaand aan het onderzoek dan ook een hard hoofd in dat het zou lukken om onderscheid te maken tussen die artistieke veranderingen en veranderingen ten gevolge van luchtvervuiling. Dat dat wel gelukt is, is – zoals we hierboven al even opmerkten – mede te danken aan het feit dat er door de tijd heen grote verschillen waren in de luchtkwaliteit van Londen en Parijs. Dat de kunstwerken die (op verschillende momenten) in beide steden vervaardigd werden gelijktijdig met die veranderingen in luchtvervuiling ook veranderingen in contrast en kleurgebruik vertonen, wijst er sterk op dat de veranderingen naar die afnemende luchtkwaliteit te herleiden zijn.
“Wat me daarnaast verraste, was dat we op basis van onze resultaten, verkregen via Turner en Monet, ook kenmerken van andere impressionistische schilders konden voorspellen,” stelt Huybers. Hij verwijst hiermee naar het feit dat de onderzoekers erin slaagden om puur op basis van de luchtvervuiling in Parijs voorspellingen te doen omtrent veranderingen die in het werk van de impressionistische schilders Gustave Caillebotte (1848-1894), Camille Pissarro (1830-1903) en Berthe Morisot (1841-1895) optreden.
Implicaties
Het is zeker niet voor het eerst dat onderzoekers een verband leggen tussen kunst en luchtkwaliteit. Sterker nog: Monet wees er zelf al op dat luchtvervuiling van invloed was op zijn werk. Zo zag hij de vervuilde lucht als een bron van inspiratie. Maar dit onderzoek toont voor het eerst overtuigend aan dat trends in luchtvervuiling in het werk van deze impressionistische schilder en dat van zijn collega’s gereflecteerd worden. En wellicht kunnen we kunstwerken zoals die van Turner en Monet dan ook gebruiken om ons een beter beeld te vormen van de luchtkwaliteit in de 18e en 19e eeuw. “Er is vóór de 20e eeuw sprake van een gebrek aan metingen van de luchtkwaliteit in steden,” aldus Albright. IJskernen bevatten wel aerosolen, maar geven door hun afgelegen locatie vaak geen goed beeld van het aantal aerosolen dat zich lang geleden in de stadslucht ophield. “Gevolgtrekkingen uit historische schilderijen kunnen dan ook helpen om het gat tussen anekdotisch bewijs van stedelingen en ver van de stad gelegen ijskernen en ander indirect bewijs – zoals de verwering die we op gebouwen aantreffen – te dichten. Onze resultaten wijzen erop dat kunst gezien kan worden als een semi-kwantitatief instrument waarmee we ons een beeld kunnen vormen van het voormalige klimaat – vóór de wijdverbreide opkomst van metingen van de luchtkwaliteit.”
En ten slotte kan het onderzoek ook onze kijk op het impressionisme veranderen. “Impressionisme wordt vaak afgezet tegen realisme, maar onze resultaten laten zien dat Turners en Monets impressionistische werken ook een zekere realiteit herbergen. Heel concreet blijken ze heel realistisch te hebben vastgelegd hoe zonlicht door vervuiling en wolken filtert.”