Chronische blootstelling aan onveilige hoeveelheden fijnstof zou een behoorlijke aanslag op de gezondheid zijn geweest.
De oudste vorm van biomassa als energiebron is het gebruik van hout, oogstresten en dierlijk mest als brandstof voor koken en verwarmen. Het was de gewoonste zaak van de wereld in de prehistorie. Maar dat was niet zonder gevaar, zo blijkt nu uit een nieuwe studie. Want door deze manier van koken en verwarmen zouden neolithische huizen niet aan hedendaagse normen voor de luchtkwaliteit hebben voldaan, met alle gevolgen van dien.
Huizen in Çatalhöyük
Het Turkse Çatalhöyük – vroeger Çatal Hüyük – was een belangrijke neolithische nederzetting gelegen in het zuiden van Centraal-Anatolië. De oudste bewoningslagen dateren van ongeveer 7400 v. Chr. En daarmee is Çatalhöyük één van ’s werelds vroegste nederzettingen. Een typisch huis in Çatalhöyük had een koepelvormige oven gebouwd tegen de zuidelijke muur die zich onder een opening in het dak bevond.
Hoewel eerdere studies hebben aangetoond dat het verbranden van biobrandstoffen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de gezondheid heeft – vooral in gesloten ruimtes met slechte ventilatie – is het verband met de gezondheid van prehistorische mensen nog nooit onderzocht. Een nieuw onderzoeksteam besloot daar verandering in te brengen. Met behulp van moderne methoden maten ze de luchtkwaliteit in huizen in Çatalhöyük om inzichtelijk te krijgen hoe de verbranding van biomassa invloed had op de voormalige bewoners.
Brandstof
De onderzoekers verbrandden verschillende soorten brandstoffen in de haard van een nagebouwd huis. Vervolgens maten ze de luchtkwaliteit om te kijken in hoeverre de voormalige bewoners bloot zouden zijn gesteld aan fijnstof (met name PM2,5, zie kader). De bevindingen zijn vrij zorgwekkend. Zo blijkt dat de concentraties fijnstof in de eerste twee uur extreem hoog waren. Zelfs nadat het vuur gedoofd was moet men nog zeker veertig minuten lang behoorlijk wat kleine, verontreinigde deeltjes hebben ingeademd. Daarbij maakt het overigens niet uit of iemand pal voor de oven stond, of aan de zijkant van de haard; de positie van een persoon ten opzichte van het vuur zou slechts van minimale invloed zijn geweest.
Fijnstof (PM) is een term die gebruikt wordt om een mengsel van vaste deeltjes en druppels in de lucht te beschrijven. Het bestaat uit deeltjes van verschillende grootte, herkomst en chemische samenstelling en is verdeeld in twee categorieën. De eerste categorie bestaat uit PM10; deeltjes met een diameter van 10 micrometer of kleiner. De tweede categorie is PM2,5; deeltjes die een diameter van 2,5 micrometer of kleiner hebben. Zowel PM10 als PM2,5 worden beschouwd als belangrijke verontreinigende stoffen die vrij komen door de verbranding van fossiele brandstoffen waaronder benzine, diesel en andere brandstoffen zoals steenkool, olie en biomassa. Ook andere industriële activiteiten – zoals de bouw, mijnbouw en de productie van materialen zoals cement, keramiek en bakstenen – kunnen zorgen voor een toename aan fijnstof. Bovendien houden ze verband met verschillende ernstige gezondheidsproblemen, zoals hart- en longaandoeningen, kanker en ademhalingsproblemen.
Deze zorgelijke blootstelling aan vervuilende stoffen moet een behoorlijke impact op de gezondheid en de luchtwegen hebben gehad, zo stellen de onderzoekers. “Het ontbreken van een goede schoorsteen en het feit dat de gebouwen uit een enkele, kleine kamer bestond, betekent dat iedereen in het gebouw onveilige hoeveelheden fijnstof inademde,” vertelt onderzoeker Lisa-Marie Shillito. “De combinatie van een open vuur en een gebrek aan ventilatie heeft vrijwel zeker een negatieve invloed op de gezondheid van deze gemeenschappen gehad.”
Gezondheid
Bekend is dat kleine deeltjes PM2,5 diep in de longen doordringen. Hierdoor kunnen ze in het weefsel worden ingebed en op die manier in de bloedbaan terechtkomen, waardoor er een ontstekingsreactie buiten de longen ontstaat. De overblijfselen van veel inwoners van Çatalhöyük vertonen tekenen van osteoperiostitis (ontsteking van het bot en het vlies daaromheen) en aantasting van het botweefsel; lichamelijke aandoeningen die mogelijk een reactie op infecties zijn. De onderzoekers suggereren dan ook dat deze kwaaltjes goed kunnen worden verklaard door de chronische blootstelling aan vervuilende PM2,5.
Hoewel we dankzij de studie meer leren over hoe prehistorische mensen leefden, heeft de studie ook implicaties voor het huidige tijdperk. “Veel gemeenschappen over de hele wereld gebruiken nog steeds biomassa voor koken en verwarmen in slecht geventileerde huizen,” zegt onderzoeker Anil Namdeo. “Dit resulteert in meer dan vier miljoen doden per jaar als gevolg van luchtvervuiling binnenshuis. Onze studie belicht dit probleem en kan de weg vrijmaken voor het ontwikkelen van mitigerende maatregelen.”