Pollen in het graf, die aangezien werden voor resten van een soort rouwboeket, lijken bij nader inzien helemaal niet het werk van Neanderthalers, maar zijn daar waarschijnlijk door toedoen van nestelende solitaire bijen beland.
In de jaren zestig van de vorige eeuw ontdekte archeoloog Ralph Solecki in de Shanidar-grot in het noorden van Irak de graven van verschillende Neanderthalers. Eén graf springt daarbij met name in het oog, omdat in de grond onder de overleden Neanderthaler pollen worden aangetroffen. En na analyse van die pollen komen Solecki en collega’s in de jaren zeventig tot de conclusie dat deze Neanderthaler met bloemen ter ruste moet zijn gelegd. Het veranderde het beeld van de Neanderthaler – tot die tijd toch gezien als een soort lompe, minder menselijke versie van de moderne mens – voorgoed. Opeens zagen we een zorgzame, empathische kant van de Neanderthalers en daarmee werd de mensachtige een stuk menselijker.
Nieuw onderzoek
Maar in een nieuw onderzoek, verschenen in het Journal of Archaeological Science stellen onderzoekers nu dat de pollen niet getuigen van zorgzame Neanderthalers. De wetenschappers komen tot die conclusie na zich onder meer nog eens over de ontdekte pollen te hebben gebogen. Dat leidt tot twee ontdekkingen die het idee van een door Neanderthalers met bloemen verrijkt graf tegenspreken. “De eerste is de aanwezigheid van samengeklonterde pollen die de stuifmeelkorrels van meerdere soorten planten herbergen,” zo vertelt onderzoeker Chris Hunt aan Scientias.nl. “Dat kunnen geen restanten zijn van de meeldraden van bloemen, omdat die slechts één soort stuifmeel zouden bevatten. Ten tweede zien we dat niet alle stuifmeelkorrels in de samengeklonterde pollen afkomstig zijn van planten die in dezelfde maand bloeien. Dat suggereert dat de klonters op verschillende momenten verzameld zijn. En als Neanderthalers bloemen plukten om deze bij een lichaam te leggen, verwacht je dat ze dat in één keer (en dus niet op meerdere, ver uit elkaar gelegen momenten, red.) deden.”
Bijen?
Maar als Neanderthalers geen bloemen in het graf legden, hoe zijn de pollen daar dan terecht gekomen? Dat kunnen de onderzoekers niet met zekerheid zeggen, maar ze hebben er wel een idee over. Zo zouden de pollen het werk kunnen zijn van nestelende solitaire bijen. “De lading pollen van een individuele bij kan meer dan één soort (stuifmeel, red.) herbergen als deze meerdere plantensoorten bezoekt,” zo schrijven de onderzoekers. Daarnaast kan deze hypothese ook de aanwezigheid van stuifmeel van planten die niet tegelijkertijd bloeien, verklaren.
Hartverscheurend
“Het iconische bloemengraf is er nooit geweest,” zo concludeert Hunt. En dat laat hem niet onberoerd. “Het was hartverscheurend om te realiseren dat het bloemengraf slechts het resultaat was van Solecki’s verbeelding. Maar dat is de wetenschap! We moeten accepteren dat wanneer we meer leren, we oude ideeën los moeten laten.”
Zorgzaam
Wat we niet los hoeven te laten, is het idee dat Neanderthalers ook heel zorgzaam en empathisch waren en dus een stuk menselijker dan men voorafgaand aan de vondsten in de Shanidar-grot voor mogelijk hield. Dat heeft twee redenen. Enerzijds zijn er de laatste decennia tal van opgravingen gedaan die het idee dat Neanderthalers met elkaar begaan waren, onderschrijven. En uiteindelijk getuigt de Shanidar-grot daar – weliswaar op een andere manier dan Solecki en collega’s dachten – ook van, zo benadrukt Hunt. Het vermeende bloemengraf maakt namelijk deel uit van een grotere groep graven, waarvan er twee vrij recentelijk nog zijn ontdekt. “De Neanderthalers kwamen zeker drie, misschien vier keer, terug om hun doden op dezelfde plek te begraven en positioneerden de lichamen op ongeveer dezelfde manier,” vertelt Hunt. “Dat moet over een periode van tientallen of honderden jaren gebeurd zijn en daarmee is het bewijs voor een soort gewoonte, voor een lange-termijn topografisch geheugen en voor een soort van zorg voor hun dode metgezellen.”
Het iconische bloemengraf mag dan een mythe zijn; de menselijkheid die Neanderthalers er in eerste instantie aan ontleenden, houdt moedig stand. “Ik denk dat deze zorgvuldig geplaatste lichamen bewijzen dat deze Neanderthalers op een heel menselijke manier met hun groepsgenoten begaan waren. Of zijn wij misschien op een heel Neanderthaler-achtige manier met onze groepsgenoten begaan?”