Ook artsen worden weleens ernstig ziek. Als dat gebeurt, willen ze dan liever zo lang mogelijk doorbehandelen om in leven te blijven of kiezen ze voor euthanasie? Die vraag is voorgelegd aan ruim 1400 dokters.
Hun antwoord? Meer dan de helft geeft de voorkeur aan euthanasie. En bijna allemaal verkiezen ze symptoombestrijding boven levensverlenging. De resultaten staan deze week in het vakblad Journal of Medical Ethics en geeft interessante inzichten in hoe artsen hun eigen levenseinde zouden vormgeven.
Wetgeving maakt verschil
Onderzoekers vroegen 1408 artsen uit acht verschillende landen met uiteenlopende wetgeving over euthanasie en hulp bij zelfdoding naar hun voorkeuren als het noodlot hen zou treffen. In totaal namen ze 1157 ingevulde enquêtes mee in hun analyse. De regio’s varieerden van België, waar euthanasie al sinds 2002 wettelijk is toegestaan, tot de Amerikaanse staat Georgia, waar hulp bij zelfdoding streng verboden is vanwege de culturele en religieuze opvattingen aldaar.
De verschillen tussen de landen zijn verrassend groot. In België vindt maar liefst 81 procent van de artsen euthanasie een goede optie in het geval van kanker, terwijl dat in Italië slechts 38 procent is. In Alzheimer-scenario’s liggen de cijfers iets lager, maar de trend blijft hetzelfde: hoe liberaler de wetgeving, hoe groter de bereidheid van de medici om euthanasie te overwegen.
Symptoomverlichting en palliatieve sedatie
Over één ding waren de artsen het bijna unaniem eens: symptoomverlichting staat voorop. Bijna 94 procent (voor kanker) en 91 procent (voor Alzheimer) ziet het opschroeven van symptoombestrijding als een (zeer) goede optie. Ook palliatieve sedatie, waarbij patiënten in een diepe slaap worden gebracht om het lijden te verlichten, heeft brede steun onder artsen. Al lopen de meningen hierover meer uiteen per regio.
Interessant is dat artsen levensverlengende ingrepen als reanimatie, beademing en sondevoeding bijna nooit zinvol achten voor zichzelf in een vergevorderd ziektestadium. Amper een half procent ziet reanimatie bij kanker als een goede optie en slechts 3,8 procent wil aan de sondevoeding als ze alzheimer hebben.
Artsen zijn geen machines
De onderzoekers wijzen erop dat artsen vaak worstelen met het morele dilemma rond doorgaan met behandelen tot het bittere eind. Veel dokters voelen zich ongemakkelijk bij het routinematig inzetten van levensverlengende behandelingen, terwijl ze diezelfde zorg voor zichzelf juist zouden vermijden. “Onze studie laat zien dat dokters, waar ze ook werken, liever kiezen voor comfort dan voor levensverlenging. Dat staat in schril contrast met wat patiënten vaak nog krijgen aangeboden in het laatste stadium van hun leven”, leggen de onderzoekers uit.
Niet alleen de wetgeving speelt een rol, ook de religieuze overtuiging heeft een grote invloed op de keuze van artsen. Atheïstische artsen geven aan twee keer zo vaak euthanasie of hulp bij zelfdoding te overwegen dan hun religieuze collega’s. Ook het specialisme maakte uit. Artsen die in de palliatieve zorg werken, zijn voorzichtiger met het overwegen van euthanasie en meer geneigd om te kiezen voor palliatieve sedatie. Andere specialisten zoals huisartsen en artsen op de intensive care staan juist meer open voor euthanasie.
Reflectie op het huidige zorgbeleid
Het onderzoek kent een aantal beperkingen, zoals de ondervertegenwoordiging van huisartsen in Canada en een mogelijke oververtegenwoordiging van artsen met bovenmatige interesse in het onderwerp. Maar de resultaten maken één ding duidelijk: artsen willen voor zichzelf iets anders dan wat vaak de norm is in de medische zorg. Het roept de vraag op of de huidige behandelpraktijken wel in lijn zijn met wat medisch gezien wenselijk is. Als artsen zelf kiezen voor comfort boven het rekken van het leven, waarom is dat dan niet de standaardbenadering in de zorg?
Of ze nu in België of Georgia werken, artsen laten een opvallend eensgezind geluid horen: lijden verminderen weegt zwaarder dan het leven rekken tot het bittere einde. Wetgeving en persoonlijke overtuigingen spelen zeker een rol, maar de rode draad is duidelijk: aan het einde van het leven telt kwaliteit meer dan kwantiteit. Misschien is het tijd dat de zorg dit voorbeeld ook in andere landen wat meer gaat volgen.