Depressies komen steeds vaker voor bij studenten in het Amerikaanse hoger onderwijs, blijkt uit een nieuw langlopend onderzoek. Vooral onder gender- en seksediverse studenten zijn de cijfers ronduit alarmerend.
Deze groep bestaat uit studenten die zich identificeren als lesbisch, homo, biseksueel, transgender, queer, intersekse, aseksueel, non-binair, gender non-conform, of andere varianten (lhbti+). “Dit onderzoek laat zien hoe belangrijk het is om in te grijpen wanneer het mis dreigt te gaan met de mentale gezondheid en het welzijn van jonge volwassenen gedurende hun studententijd. Daarnaast zien we dat degenen die zich identificeren als lhbti+ extra ondersteuning nodig hebben, omdat depressieve klachten in deze groep veel vaker voorkomen”, zegt hoofdonderzoeker David Pagliaccio van het New York State Psychiatric Institute.
“Nu steeds meer mensen zichzelf identificeren als lid van de lhbti+-gemeenschap, is het nog meer van belang om deze scheefgroei aan te pakken. We doen dit door ervoor te zorgen dat het academisch onderwijs inclusiever wordt en meer ondersteuning biedt aan gender- en seksediverse studenten.”
Meer depressie en zelfmoord
De afgelopen jaren is er een sterke toename van mentale gezondheidsproblemen onder studenten, en dan vooral onder gender- en seksediverse jongeren, blijkt uit de New Yorkse studie die deze week is gepubliceerd. De depressie- en zelfmoordcijfers onder jongeren zijn al enkele jaren aan het stijgen en dit patroon is met name bij studenten in het hoger onderwijs zichtbaar.
De studie is gebaseerd op bijna 500.000 antwoorden uit de Healthy Minds Study, een jaarlijkse enquête die mentale gezondheidstrends onderzoekt onder voltijdstudenten van 18 tot 35 jaar. De data zijn verzameld tussen 2007 en 2022. Uit de gegevens blijkt dat gemiddeld bijna 19 procent van de deelnemers zich als lhbti+ identificeerde. In de vijftien jaar dat de gegevens zijn verzameld is het aantal gender- en seksediverse studenten met maar liefst 500 procent toegenomen.
Zwaarder getroffen
De depressiecijfers zijn tussen 2007 en 2022 ook sterk gestegen. In totaal rapporteerde bijna 12 procent van de studenten symptomen van een ernstige depressie. Lhbti+-studenten bleken echter ruim drie keer zo vaak te kampen met depressieve gevoelens als hun heteroseksuele medestudenten (26,85 versus 8,53 procent). Lhbti+-studenten maken ongeveer een vijfde van de populatie uit, maar deze groep vertegenwoordigt bijna de helft van alle depressieve jongeren.
Het onderzoek wijst een aantal belangrijke factoren aan die bijdragen aan deze mentale gezondheidsongelijkheid, zoals ervaringen met discriminatie en een gebrek aan verbondenheid op de campus. Lhbti+-studenten gaan ongeveer twee keer zo vaak in therapie als hun hetero leeftijdsgenoten. Tegelijk is de kans twee keer zo klein dat ze steun zoeken bij hun familie.
Oproep tot actie
“Wij wijzen in de studie op een groeiende mentale gezondheidscrisis onder lhbti+-studenten, die onze onmiddellijke aandacht vraagt”, aldus Pagliaccio. “Er is geen tijd te verliezen. Academische instellingen moeten proactief stappen ondernemen om deze alarmerende stijging van depressie aan te pakken, vooral voor de studenten die het hoofd moeten bieden aan unieke uitdagingen door hun gender- en seksediverse identiteit.”
De wetenschappers roepen onderwijsinstellingen op om concrete stappen te zetten om deze grote verschillen aan te pakken. Ze raden onder meer aan om de drempel voor toegang tot geestelijke gezondheidszorg te verlagen, krachtig antidiscriminatiebeleid in te voeren, zich in te zetten voor een sterker gemeenschapsgevoel op de campus, en supportsystemen voor gender- en seksediverse studenten te verbeteren.
Volgens cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2022 hebben lhbti+-jongeren in Nederland ook vaker geestelijke klachten. Ze voelen zich meer dan drie keer zo vaak ongelukkig als andere jongeren en hebben twee keer zo vaak psychische problemen. Ook ervaren ze veel meer gevoelens van onveiligheid. In het algemeen geeft een op de drie lhbti’ers in Nederland aan psychisch ongezond te zijn. Dat is drie keer zoveel als bij de rest van de bevolking. Een op de vijf zegt in het voorgaande jaar een depressie te hebben gehad. Dat is twee keer zoveel als bij heteroseksuele personen.