Superaardes die zich in de leefbare zone bevinden zijn mogelijk helemaal niet zo leefbaar als gedacht. Nieuw onderzoek suggereert dat de planeten een hele dikke atmosfeer hebben en de druk op het oppervlak zo groot is dat leven er praktisch onmogelijk is.
De afgelopen jaren hebben onderzoekers verschillende planeten ontdekt die op het eerste gezicht veel met onze aarde gemeen hebben. En sommige van deze superaardes bevinden zich zelfs in de leefbare zone. Nieuw onderzoek suggereert nu echter dat dat niet wil zeggen dat de superaardes daadwerkelijk leefbaar zijn. Onderzoekers trekken die conclusie nadat ze de totstandkoming van superaardes bestudeerden.
Ontstaan
Planetaire systemen zoals ons zonnestelsel ontstaan uit een protoplanetaire schijf rond een ster. Stof en stenen klonteren samen en vormen een rotsachtige kern die uitgroeit tot een planeet. De zwaartekracht van deze kern trekt waterstof uit de schijf naar zich toe. Een deel van dat waterstof wordt de kern door het ultraviolette licht van de jonge ster waar deze omheen draait, weer afgenomen.
Dikke atmosfeer
Onderzoekers modelleerden dat laatstgenoemde proces voor kernen die tussen 0,1 en vijf keer de massa van de aarde hebben en zich in de leefbare zone rond een zonachtige ster bevinden. Ze ontdekten zo dat de kernen met de grootste massa’s – vergelijkbaar met de superaardes – bijna al hun waterstof vasthouden. Uiteindelijk resulteert dat in planeten met een veel dikkere atmosfeer dan die van onze aarde.
Het zou betekenen dat recent ontdekte superaardes die zich in de leefbare zone bevinden – denk bijvoorbeeld aan Kepler-62e en Kepler-62f – wellicht niet zo leefbaar zijn. “Onze resultaten suggereren dat werelden zoals deze twee superaardes tussen de 100 en 1000 keer de hoeveelheid waterstof in de de aardse oceanen te pakken hebben gekregen, maar slechts enkele procenten ervan gedurende hun leven verloren zijn,” vertelt onderzoeker Helmut Lammer. “Met zulke dikke atmosferen is de druk op het oppervlak enorm, waardoor leven er bijna onmogelijk wordt.”