Leonardo da Vinci verwerkte zeer waarschijnlijk met opzet eidooiers in zijn verf

En ook vele andere grote meesters – zoals Johannes Vermeer, Rembrandt van Rijn en Sandro Botticelli – deden dat waarschijnlijk. En daar hadden ze goede redenen voor, zo suggereert nieuw onderzoek.

Tot diep in de middeleeuwen werkten schilders voornamelijk met eitempera: een verf opgebouwd uit pigmenten, water en eidooier. Maar in de late middeleeuwen werd eitempera in toenemende mate ingeruild voor olieverf. Die verf bestond, zo dachten we lang, voornamelijk uit pigmenten die door een olie (meestal lijnzaadolie) bijeen werden gehouden. Maar een analyse van olieverfschilderijen wees eerder al uit dat in de olieverf ook regelmatig eiwitten opduiken. Onduidelijk bleef echter waarom die eiwitten daar werden aangetroffen; wetenschappers konden zelfs niet uitsluiten dat ze per ongeluk in de olieverf waren beland. “Ze konden door slordig werken en een vieze werkomgeving ook per ongeluk in de verf geïntroduceerd zijn,” stelt onderzoeker Ophélie Ranquet.

Opzettelijk
Maar een nieuw onderzoek van Ranquet en collega’s veegt die theorie nu van tafel en suggereert dat olieverfschilders – waaronder ook grote namen als Da Vinci, Vermeer, Rembrandt en Botticelli – heel bewust eigeel door hun verf mengden. Dat is te lezen in het blad Nature Communications.

Experimenten
“Analyses onthulden eerder de aanwezigheid van eiwitten in olieverf, maar konden niet verklaren hoe ze in die verf terecht waren gekomen en waarom ze in de verf zaten,” vertelt Ranquet aan Scientias.nl. “In onze studie laten we zien waarom het in meerdere opzichten voordelig kan zijn geweest om eigeel aan olieverf toe te voegen.”

De onderzoekers baseren hun conclusies op experimenten. Ze maakten allereerst olieverf zoals de hierboven al meermaals genoemde grote meesters dat deden. Namelijk door lijnzaadolie te mengen met de veelgebruikte pigmenten loodwit of ultramarijn blauw. Daarna kozen ze ervoor om aan een aantal van deze mengsels ook eigeel toe te voegen. Daarnaast maakten ze ook olieverf waarbij ze de pigmenten éérst met eigeel bedekten en daarna pas met lijnzaadolie mengden. Met de verschillende mengsels werd vervolgens ook geverfd.

Andere eigenschappen
Het experiment wijst uit dat zelfs een klein beetje eigeel al genoeg was om de eigenschappen van de olieverf ingrijpend te veranderen. “Ik had echt niet verwacht dat een heel kleine toevoeging van een extra ingrediënt zulke grote effecten zou hebben!” stelt Ranquet. Zo bleek het mengen van de loodwit-pigmenten met eigeel – nog voor vermenging met lijnzaadolie – ervoor te zorgen dat de resulterende olieverf een stuk gemakkelijker aan te brengen is. En wanneer de onderzoekers eigeel toevoegden aan reeds klaargemaakte olieverf werd de verf juist wat dikker. “Waardoor deze gebruikt kon worden om verflagen te produceren die bestand zijn tegen rimpel- en scheurvorming.” Ook wijzen de experimenten erop dat eigeel – dat dienst doet als een antioxidant – ervoor zorgt dat de olieverf langer mooi blijft.

Rimpel- en scheurvorming moet een uitdaging zijn geweest voor schilders die overstapten van de eitempera op de olieverf. Bij olieverf kon het namelijk gebeuren dat het oppervlak sneller droogde dan de verf daaronder, waardoor rimpels of zelfs scheurtjes in het verfoppervlak ontstonden. Zelfs grote meesters zoals Leonardo da Vinci hebben daarmee geworsteld, zo stellen de onderzoekers. Ze halen daartoe zijn werk ‘Madonna met de anjer’ aan. In het gezicht van Maria zijn enorme rimpels in de verf zichtbaar, ontstaan tijdens het drogen van de olieverf. Experimenten wijzen uit dat de huid van Maria er heel anders zou hebben uitgezien wanneer Da Vinci een paar druppeltjes eigeel aan de verf had toegevoegd. “Rimpeling van de olieverf kan ook voorkomen worden door ei aan de verf toe te voegen,” zo schrijven de onderzoekers in hun studie. Een andere methode is door extra pigment in de verf te stoppen. Maar dat was niet altijd wenselijk (vanuit artistiek oogpunt) of haalbaar (omdat bepaalde pigmenten nogal duur waren). Een paar druppels eigeel was dan ook een goedkopere en effectievere oplossing die Da Vinci dus in andere, (latere) werken lijkt te hebben toegepast.

Experimenterende meesters
Het onderzoek verandert niet alleen onze kijk op de verf die Da Vinci en collega’s gebruikten, maar ook onze kijk op deze meesterschilders zelf. “Over het algemeen wordt aangenomen dat olieverf alleen olie, pigmenten en eventueel enkele toevoegingen zoals een middeltje om de droogtijd te verkorten, herbergt,” aldus Ranquet. Dat meesterschilders ook eiwitten gebruikten, daar werd geen rekening mee gehouden. “Het gebruik van eiwitten werd doorgaans in verband gebracht met andere verftechnieken (zoals eitempera, red.).” Maar dit onderzoek wijst er dus op dat olieverfschilders wel degelijk met opzet eigeel aan hun verf toevoegden. “Deze studie suggereert dat de oude meesters veel experimenteerden en veel manieren kenden om de eigenschappen van hun verf te veranderen.”

Meer inzicht in de verf die de oude meesters gebruikten, is vanzelfsprekend belangrijk. “Als we weten hoe schilderijen tot stand kwamen, gaan we hun structuur en de wijze waarop ze verouderen ook beter begrijpen en dat is weer belangrijk voor het behoud en de restauratie van meesterwerken.”

Bronmateriaal

"A holistic view on the role of egg yolk in Old Masters’ oil paints" - Nature Communications
Interview met Ophélie Ranquet
Afbeelding bovenaan dit artikel: Pixabay from Pexels (via Canva Pro)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd