Presidenten of premiers verlaten hun ambt vaak opvallend rimpelig. Maar het leiderschap maakt toch echt niet versneld oud, zo blijkt.
Het is een idee dat door de jaren ontstaan is. Mensen die leiding moeten geven aan een land – denk aan presidenten en premiers – worden in dat ambt twee keer zo snel oud. Voorbeelden zijn er te over. Denk aan Obama die er tijdens zijn ambtstermijn heel wat grijze haren bij kreeg. Maar ook Wim Kok is een goed voorbeeld.
Vraagstuk
Maar is het wel echt zo? Worden dit soort grote leiders in vergelijking met ‘gewone mensen’ echt twee keer zo snel oud? Wetenschappers besloten dat vraagstuk voor eens en altijd op te lossen. Ze vergeleken de leeftijd die Amerikaanse presidenten in het verleden behaalden en vergeleken die leeftijd met ‘gewone’ mensen die in dezelfde tijd leefden.
Toch niet
En wat blijkt? De grote leiders sterven op ongeveer dezelfde leeftijd als hun tijdgenoten. Opvallend veel presidenten houden het zelfs langer vol dan hun tijdgenoten. Mogelijk doordat ze toegang hebben tot goede gezondheidszorg, genoeg geld hebben en hoog zijn opgeleid.
Er is dus geen enkel bewijs dat presidenten sneller oud worden (en dus ook jonger sterven) dan de ‘gewone’ mensen uit hun tijd, zo concluderen de onderzoekers in het blad Journal of the American Medical Association. Dat het idee van een rap ouder wordende president de afgelopen jaren is ontstaan is niet zo heel gek. Wanneer we beelden van een president op tv terugzien, is deze inderdaad oud geworden. Maar dat is logisch. Een ambtstermijn duurt vier jaar en velen zijn nog langer politiek actief. En door die jaren heen worden mensen gewoon ouder. En dat geldt natuurlijk niet alleen voor presidenten en premiers…