Wanneer je je enige tijd op een lawaaiige plek bevindt, dan veranderen de cellen die informatie vanuit het oor doorgeven aan het brein, niet alleen qua gedrag, maar ook qua structuur. Dat hebben onderzoekers ontdekt.
Wanneer onze oren bloot worden gesteld aan een geluid, dan produceert de gehoorzenuw neurotransmitters. Deze stofjes vertellen het brein dat het oor gestimuleerd wordt en stellen ons dus in staat om te horen. Maar er is één probleem: elke cel in de gehoorzenuw heeft maar een beperkte hoeveelheid van deze neurotransmitters op voorraad. En wanneer de neurotransmitters opraken kan zo’n cel dus geen contact meer leggen met het brein. Dat laatste kan een probleem worden wanneer je je op een lawaaiige plek bevindt waar het oor continu gestimuleerd wordt: cellen lopen het risico dat ze hun neurotransmitters te snel opmaken. Maar nieuw onderzoek suggereert nu dat de cellen er een trucje op nahouden om dat te voorkomen.
Experiment
Onderzoekers lieten muizen een week lang een geluid horen dat vergelijkbaar was met het geluid van een grasmaaier. In reactie op dat langdurig aanhoudende geluid gingen de cellen in de gehoorzenuwen van de muizen kleinere hoeveelheden neurotransmitters afgeven dan cellen in de gehoorzenuwen van muizen in een rustige omgeving deden. Dat betekent dat de aan lawaai blootgestelde muizen een kleinere kans hadden om hun neurotransmitters in reactie op het achtergrondgeluid dat ze continu hoorden, op te maken. En dus een grotere kans hadden om genoeg neurotransmitters over te houden wanneer een nieuw geluid opdook en contact leggen met het brein dus werkelijk noodzakelijk was. “De veranderingen konden de dieren helpen om om te gaan met het lawaai en voorkwamen dat ze doof werden,” vertelt onderzoeker Matthew Xu-Friedman. “In plaats van de beperkte voorraad op te maken, bewaarden ze wat zodat ze nieuwe prikkels konden verwerken.”
Structuur
Maar niet alleen het gedrag van de cellen in de gehoorzenuw veranderden, zo ontdekten de onderzoekers. Ook de structuur van de cellen werden anders. Zo werd het deel waarin de cellen hun neurotransmitters opsloegen, groter. Het suggereert dat de cellen in reactie op het continue lawaai ook een grotere voorraad neurotransmitters gingen aanleggen.
Na een week werden de muizen uit hun lawaaiige omgeving gehaald en in een rustige omgeving geplaatst. De cellen in de gehoorzenuw veranderden daardoor opnieuw. De cellen gingen weer net zoveel neurotransmitters afgeven als deze eerder in een rustige omgeving hadden gedaan. “Het brein is ontzettend flexibel: de wijze waarop het informatie ontvangt, kan veranderen onder nieuwe omstandigheden en dat zien we terug in ons onderzoek.”