Aan wie hebben we onze genen voor langlevendheid te danken? Aan onze polygame voorouders, zo blijkt.
Het is eigenlijk een beetje raar geregeld bij ons mensen. Heel veel dieren blijven zich namelijk hun hele leven voortplanten. Maar wij mensen niet. We stoppen er vaak halverwege ons leven al mee. Waarom worden we dan toch zo oud? Wat is daar de functie van?
Grootmoederhypothese
Wetenschappers gaan er altijd vanuit dat we zo lang leven, omdat we dan voor onze kleinkinderen kunnen zorgen. Ook al zetten we zelf geen nageslacht meer op de aarde: we zijn toch nodig om de toekomst van ons nageslacht veilig te stellen. Maar klopt die hypothese wel?
De functie van oma
Van Bodegom trok naar Ghana om de hypothese te toetsen. Hij volgde acht jaar lang 1500 gezinnen. Hij keek hoe groot de overlevingskans van kinderen was en of ze nog een oma hadden en hoe oud hun vader was. En dat leverde opvallende resultaten op. Gezinnen die nog over een oma beschikten, waren over het algemeen groter: er werden meer kinderen geboren. Maar die kinderen deden het niet beter. “Grootmoeders dragen dus niet bij aan het reproductieve succes van hun nakomelingen,” concludeert Van Bodegom.
Papa
Oké. Oma’s doen dus niet zo ter zake. Maar waarom worden mensen dan zo oud? Dankzij hun vader, zo stelt Van Bodegom. In Ghana hebben de meeste mannen meerdere vrouwen. De mannen blijven tot op hogere leeftijd kinderen verwekken en veel pasgeboren kinderen hebben dan ook een vader die vijftig jaar of ouder is. “Hiermee geven zij (de vaders, red.) de genen voor een lang leven door.”
In Nederland leven we ook vrij lang, maar er zijn maar weinig baby’s die een vader van vijftig jaar of ouder hebben. Hoe is dat dan te verklaren? Onze geschiedenis komt met antwoorden op die vraag. “Wij zijn voortgekomen uit polygame samenlevingen waarin mannen tot op hoge leeftijd kinderen kregen. Daar hebben we onze lange levensduur aan te danken en profiteren we dus nog steeds van.”