De Inca’s gebruikten de uitwerpselen van lama’s als mest voor hun gewassen en konden zo uitgroeien tot een machtige samenleving, zo blijkt.
Onderzoekers hebben de bodem waarop de Inca’s hun samenleving startten, grondig onderzocht. In die bodem vonden ze maïspollen uit het jaar 700 voor Christus. Ook ontdekten ze dat er omstreeks diezelfde tijd opeens opvallend veel mijten in de bodem huisden. En dat is geen toeval: de mijten eten namelijk uitwerpselen van dieren.
Hoogte
De wetenschappers moeten dan ook concluderen dat de landbouw van de Inca’s mede mogelijk werd gemaakt door lamapoep. De Inca’s leefden namelijk op grote hoogte in het Andesgebergte. En daar kan mais niet zomaar groeien. Tenzij er flink bemest wordt.
WIST U DAT…
Handelsroute
Het terrein dat de wetenschappers onderzocht hebben, ligt vlak naast een oude handelsroute. Waarschijnlijk trokken de Inca’s en hun lama’s langs deze route naar de bergen en stopten ze bij de akkers om de dieren daar te laten poepen. De boeren konden die uitwerpselen weer goed gebruiken.
Jagen
De Inca’s zouden omstreeks 700 voor Christus zijn overgestapt van jagen en verzamelen op de landbouw. Maïs bevatte veel meer caloriën dan wild. Het was dus een verstandige keuze die dankzij de poep van lama’s ook echt werkte. En door die poep hadden de Inca’s genoeg te eten en konden ze die enorme gebouwen zoals het beroemde Machu Picchu bouwen.
Vandaag de dag is er van het machtige Inca-volk weinig meer over. Het werd door de Spaanse kolonisten van de aardbodem geveegd. De weinige nakomelingen van de machtige Inca’s leven nog steeds in het gebied en gebruiken de uitwerpselen van lama’s nog steeds om hun akkers te bemesten.