Iedereen is door de pandemie getroffen. Maar uit een nieuwe studie blijkt dat sommige mensen de stress ervan beter hebben doorstaan dan anderen, gedeeltelijk vanwege hun genetica.
De coronapandemie was voor velen een zware en eenzame tijd. Door het rondwarende coronavirus zaten we met z’n allen aan huis gekluisterd, waardoor we niet alleen werden afgezonderd van het virus, maar ook van fysieke sociale contacten. Bovendien zorgde de verspreiding van het coronavirus bij veel mensen voor stress en onzekerheid. Toch zijn we niet allemaal op dezelfde manier door de pandemie getroffen; de een heeft deze periode veel zwaarder ervaren dan de ander. Maar hoeveel van deze verschillen is te verklaren door genen? Nederlandse wetenschappers zochten het uit.
Kwaliteit van leven
Hoe je je kwaliteit van leven waarneemt, hangt af van een combinatie van factoren – het is een mix van het welbekende nature en nurture. Een deel ervan kan worden toegeschreven aan de genen die je van je ouders hebt geërfd. Het verband tussen welzijn en genen is een ingewikkeld, maar interessant onderzoeksveld. “We weten dat welzijn en ziekten zoals depressie sterk beïnvloed worden door de wereld om ons heen en traumatische gebeurtenissen,” legt onderzoeker Patrick Deelen in gesprek met Scientias.nl uit. “Daarbij weten we ook dat niet iedereen op dezelfde manier reageert op bijvoorbeeld een nare gebeurtenis. Waarom mensen verschillend reageren komt deels door genetica. Door de genetica te bestuderen kunnen we op termijn hopelijk beter begrijpen waarom sommige mensen heftiger dan anderen reageren.”
Coronapandemie
Zoals gezegd is de manier waarop genen invloed hebben op het welzijn niet altijd gemakkelijk te bestuderen. Maar toen kwam corona. “Normaal gesproken is het een grote uitdaging om longitudinaal onderzoek te doen naar welzijn, omdat het niet vaak voorkomt dat alle personen in een studie blootgesteld zijn aan dezelfde stressfactor op hetzelfde moment,” vertelt Deelen. “De pandemie was een unieke kans om de impact van genetica op het welzijn te onderzoeken, omdat de hele maatschappij tegelijkertijd werd blootgesteld aan dezelfde stressfactor. Hierdoor zat er minder ruis in onze analyses en waren we ook in staat om kleine effecten op te sporen die anders verborgen waren gebleven.”
Studie
In de studie analyseerden de onderzoekers het genoom van ruim 27.000 Nederlanders die genetisch materiaal hadden gedoneerd aan een biobank. Vervolgens zochten ze naar verbanden tussen genetische varianten en de antwoorden van de deelnemers op een reeks vragen over hun levensstijl en mentale en fysieke gezondheid gedurende de coronacrisis.
Genetica
Zoals verwacht bleek de ene persoon de pandemie beter te hebben doorstaan dan de ander. Maar de onderzoekers vonden nu aanvullend bewijs dat een deel daarvan te verklaren is door genetica. Daar bovenop ontdekten ze dat naarmate de coronacrisis voortduurde, de genetische aanleg een steeds sterkere invloed had op hoe de deelnemers hun kwaliteit van leven ervoeren. “Met andere woorden, genetica werd belangrijker voor de kwaliteit van leven van onze deelnemers,” aldus Deelen. “Gedurende de pandemie werd de relatieve bijdrage van genetica groter, waarbij andere factoren dus relatief minder belangrijk werden.”
Hoe zit dat?
Deze opvallende trend heeft verschillende redenen. “Zo kan het zijn dat het sociale isolement door de coronamaatregelen ertoe leidde dat mensen minder sociale contacten hadden die van invloed waren op hun kwaliteit van leven,” licht Deelen toe. “Hierdoor vielen onze deelnemers meer terug op hun eigen zelf en hun genetica. Het is ook mogelijk dat genetische factoren sommige mensen meer weerbaar maakte voor het langdurige psychische effect van de pandemie. Het is wel belangrijk om hierbij op te merken dan de effecten van genetica die we vinden klein zijn en dat dit maar voor een klein deel verklaart hoe iemand zijn kwaliteit van leven ervaart.”
Verandering
De onderzoekers tonen met hun studie aan dat de bijdrage van genetica aan complexe eigenschappen zoals welzijn, in de loop van de tijd dus kan veranderen. “Dat hadden we vooraf niet verwacht,” zegt Deelen. “We keken naar kwaliteit van leven omdat we hadden verwacht dat deze lager zou zijn ten tijde van de lockdowns en hoger op het moment dat er minder maatregelen waren. Ook wisten we van tevoren wel dat genetica een effect zou hebben op de gerapporteerde kwaliteit van leven, maar we dachten dat dit effect van genetica constant zou zijn. Pas bij het analyseren van de data kwamen we erachter dat het effect van genetica steeds groter werd.”
De resultaten uit de studie wijzen er dus op dat de balans tussen genetica en omgeving niet constant is. En dat is een interessant nieuw inzicht. “We hopen dat dit op termijn van pas kan komen bij hoe we mensen die mentaal hard geraakt worden door een crisis of een traumatische ervaring beter kunnen helpen,” besluit Deelen.