Schadelijke pesticiden vormen een groeiend milieu- en gezondheidsrisico. Wetenschappers pleiten daarom voor minder gebruik, maar een echte doorbraak blijft uit. Waarom is er nog geen grootschalig alternatief? En hoe versnellen we de oplossing?
Veel gewasbeschermingsmiddelen vormen een serieus risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu. Sommige pesticiden hopen zich op in de voedselketen, wat gezondheidsrisico’s oplevert. Bovendien spoelen ze via regenval de bodem in en komen ze terecht in sloten en rivieren, waar ze vissen en ander waterleven schaden. Toch blijven veel boeren afhankelijk van deze middelen, vaak omdat alternatieven ontbreken of minder effectief zijn. Daarom rijst de vraag: kunnen we ooit zonder deze schadelijke pesticiden?
Het is dus niet voor niets dat wetenschappelijke instituten zoals de Wageningen Universiteit alternatieven ontwikkelen en beleid adviseren voor het verminderen van schadelijke pesticiden. Het gaat in dit verhaal om de zogeheten PMBT-stoffen. PMBT staat voor persistent (niet afbreekbaar), mobiel (gemakkelijk verspreidend), bioaccumulatief (opeenhopend in levende wezens) en toxisch. Uit een grootschalige analyse van 1705 studies blijkt dat pesticiden wereldwijd bijdragen aan een drastische afname van biodiversiteit. Deze negatieve effecten hebben invloed op honderden soorten dieren, planten en micro-organismen. Het probleem is alleen dat de landbouw simpelweg afhankelijk is van die schadelijke pesticiden. Dit komt vooral doordat op dit moment de opbrengst veel lager wordt als je biologisch te werk gaat. Zelfs wanneer optimale teeltmethoden worden toegepast in de biologische landbouw worden gemiddeld 13 procent lagere opbrengsten behaald dan bij conventionele landbouw, waar deze schadelijke PMBT-pesticiden veelvuldig worden toegepast.
CBS-cijfers
Hoeveel pesticiden worden er eigenlijk nog gebruikt? In 2020 was dat nog 5 miljoen kilogram en in 2021 werd er in totaal 9,4 miljoen kilo afgezet, blijkt uit cijfers van het CBS. Tegelijkertijd zien we een grote daling in het gebruik. In 2016 werd er namelijk nog 5,7 miljoen kilo aan pesticiden ingezet – het gebruik is dus met meer dan 12 procent gedaald in vier jaar tijd. Deze daling komt vooral door meer regulering vanuit de overheid en technologische innovaties zoals precisielandbouw: boeren maken steeds vaker gebruik van gewasbescherming waarbij natuurlijke vijanden van plaaginsecten worden ingezet. Daarnaast worden er meer hulpstoffen zoals PFAS toegevoegd, maar dit vergt verder onderzoek. Hoewel deze toevoegingen het totale pesticidengebruik kunnen verminderen, is het de vraag of de schadelijkheid ook afneemt, aangezien veel van die hulpstoffen, waaronder PFAS, eveneens toxisch zijn.
Het CBS doet nu onderzoek naar de cijfers van 2024. Johan van Leeuwen, senior onderzoeker en onderdeel van hydrogeologiegroep aan de Universiteit Utrecht, wil zich niet wagen aan een voorspelling, maar zegt dat er momenteel een verschuiving plaatsvindt van middelen die verboden zijn in de landbouw. Die verschuiving komt onder andere doordat veel van die middelen nu als diergeneesmiddelen worden verkocht. Hierdoor belanden die middelen nog steeds in het milieu , maar ze tellen niet meer mee in de pesticidenstatistieken. Dit geeft aan dat de huidige wetgeving het gebruik ervan niet per definitie doet verminderen.
Verbieden?
Het verbieden van pesticiden is schier onmogelijk. Dat zal namelijk grote gevolgen hebben voor de voedselproductie en levensonderhoud van boeren. Zonder herbiciden (een pesticide tegen planten) neemt onkruid toe, zonder insecticiden worden gewassen meer aangetast door insecten en zonder fungiciden kunnen schimmels de gewassen aantasten. Dit tast de voedselproductie en daarmee voedselzekerheid aan en zal de economische winst voor boeren verminderen, wijst onderzoek uit. Neem bijvoorbeeld de aardappelteelt: zonder te spuiten met een fungicide zouden boeren minder aardappelen kunnen telen vanwege Phytophtora infestans, een waterschimmel die aardappelziekte veroorzaakt. Het aanpassen van de genen (genetische modificatie) van de aardappel om ervoor te zorgen dat ze bestand zijn tegen deze waterschimmel is slechts een gedeeltelijke oplossing. Veel boeren hebben geen toegang tot deze techniek en er is bovendien veel maatschappelijke weerstand tegen gentechnologie. Het is dus niet simpel om pesticiden fors af te bouwen, laat staan verbieden.
EU-doelstelling
De Europese Unie heeft als doelstelling om het pesticidengebruik voor 2030 te halveren, maar de vraag is of we op koers liggen. Van Leeuwen is erg sceptisch: volgens hem zijn doelen zoals deze wel heel ambitieus. Hij zegt dat de alternatieven nog niet voorbij komen, vooral niet op de schaal die nodig is. Om de impact écht te verminderen, zouden middelen veel minder persistent moeten zijn zodat ze sneller afbreken in het milieu. Zonder die omslag wordt de doelstelling nauwelijks haalbaar .
Is het mogelijk?
Volgens de Europese belangenorganisatie Foodwatch is een omslag wel mogelijk. In een rapport benadrukt de organisatie dat Europa eerst moet stoppen met ‘onnodige’ toepassingen zoals: PMBT-middelen die granen sneller laten groeien, spuiten om groenten mooier te laten lijken, en onkruidverdelgers op plekken waar niets verbouwd wordt. Het huidige systeem dat bepaalt welke gifsoorten toegestaan zijn, werkt niet goed. Het houdt volgens hen geen rekening met de schade voor milieu en gezondheid. Er moet een nieuw systeem komen waarbij er zo min mogelijk gifresten op voedsel mogen blijven. De plannen van Europese landen zijn bovendien nu niet goed genoeg, wat de noodzaak van duidelijke Europese afspraken benadrukt. Daarnaast moet reclame voor landbouwgif aan banden worden gelegd, net als bij sigaretten, zodat boeren niet verleid worden om te veel te spuiten. Ook moeten boeren volgens de organisatie meer leren werken met natuurlijke manieren om plagen te bestrijden, zoals nuttige insecten gebruiken. Dit gebeurt nog niet genoeg. En als laatste pleit de organisatie ook voor meer onderzoek naar sterke gewassen die minder gif nodig hebben. Gewassen die alleen met veel gif kunnen groeien, horen volgens hen niet meer thuis in onze landbouw.
Wat zit er in de weg?
We weten volgens Foodwatch al veel over natuurlijke manieren om plagen te bestrijden. De grootste uitdagingen zijn sociaal en politiek. De organisatie stelt vragen zoals: hoe maken we landbouw minder afhankelijk van pesticiden? Hoe zorgen we voor een aantrekkelijk plattelandsleven zonder machtige bedrijven die winst maken ten koste van milieu en gezondheid? Volgens onderzoek moet de invloed van lobbygroepen worden beperkt om échte verandering te bereiken. Deze zaken moeten voornamelijk aangepakt worden om zonder schadelijke pesticiden landbouw te kunnen bedrijven.
Volgens Van Leeuwen zijn er ook, hoewel er mogelijkheden genoeg zijn, nog niet genoeg alternatieven. “Er worden te weinig subsidies verleend om kwalitatieve en goedkope alternatieven te realiseren die breed toepasbaar zijn in de landbouw.” Dit probleem ziet hij ook terug bij andere doelstellingen. “Stoppen met PFAS-productie is een ‘no-brainer’: je kunt wel zeggen dat de kraan dicht moet, maar zonder goede alternatieven is dat nauwelijks haalbaar. Die behoefte is er duidelijk. Hetzelfde geldt voor pesticiden. Dit principe geldt voor allerlei transities, maar er wordt vaak onvoldoende over nagedacht of in geïnvesteerd.”
Innovaties
Er zijn wel een aantal innovaties die hoop bieden, zoals het door de EU gesteunde WeLASER-project. Dit project biedt een alternatief voor het gebruik van herbiciden, de onkruidverdelgers. In Europa alleen al wordt elk jaar 130.000 ton aan herbiciden gebruikt, met alle schadelijke gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid van dien. Dit project komt met een niet-schadelijk alternatief: een AI-gestuurd systeem dat onkruid makkelijk identificeert en met behulp van lasers effectief verwijdert. Hoewel dit systeem van WeLASER nog niet op de markt is, zijn er al wel andere onkruidbestrijdingsmachines, zoals de Carbon Robotics LaserWeeder. Deze robot doet in principe hetzelfde als WeLASER: het identificeert en verwijdert vrijwel direct het onkruid door gebruik te maken van warmte. De meeste boeren maken hier alleen geen gebruik van omdat het simpelweg veel duurder is dan het inzetten van herbiciden. De Nederlandse vollegrondsgroenteteler Adrie van den Einden investeerde maar liefst 1,4 miljoen euro in de wiedrobot van LaserWeeder. “Het is een groot bedrag, maar aan een machine met een halve oplossing heb ik helemaal niks”, zegt hij in een interview op de site trekkeronline.nl.
Daarnaast zijn er ook methodes om plagen te voorkomen, zoals de aanpak Integrated Pest Management (IPM). Voordat pesticiden worden gebruikt, stelt IPM eerst een drempelwaarde in, een punt waarop er iets gedaan moet worden aan de plaagdieren. Het zien van één vervelend insect betekent namelijk niet altijd dat er direct actie ondernomen moet worden. Het is belangrijk om te weten wanneer ze nou echt een economische bedreiging worden voordat bestrijdingsmiddelen worden ingezet. Daarnaast monitoren IPM-programma’s de organismen en identificeren ze welke schadelijk zijn, zodat de teler de juiste beslissingen kan nemen. Bovenal proberen deze programma’s aan de hand van preventieve maatregelen ervoor te zorgen dat plaagdieren überhaupt niet eens de kans krijgen om een bedreiging te vormen. Maar als er dan toch plaagdieren zijn, kiest IPM de juiste bestrijdingsmethode om de schadelijke effecten van pesticiden te minimaliseren.
Hoewel er allerlei methoden zijn bedacht om het pesticidengebruik te verminderen, ziet het er dus niet naar uit dat we in de komende tientallen jaren zonder kunnen. Het tij kan alleen keren als een revolutionaire technologische innovatie wordt bedacht die een breed scala aan schadelijke gewasbeschermingsmiddelen kan vervangen. Maar tot nu toe is dat niet aan de orde. Het lijkt er zelfs op dat we de Europese doelstelling om het pesticidengebruik voor 2030 te halveren ook niet gaan halen. Sterker nog: het pesticidengebruik is in Nederland misschien zelfs toegenomen in de afgelopen vier jaar omdat ze deels als diergeneesmiddelen worden verkocht. Er moeten in de toekomst dus meer kwalitatieve, goedkope alternatieven op de markt komen om het pesticidengebruik echt drastisch te laten afnemen.