Kunstmatige intelligentie verandert ons leven in rap tempo. Bedrijven en overheden maken er al volop gebruik van. De politiek is mogelijk de volgende stap. Want hoe moeilijk kan het zijn om een AI-model te fabriceren dat Geert Wilders, Dick Schoof en Caroline van der Plas overtreft?
We weten uit eerder onderzoek (2021) dat er een breed draagvlak onder de bevolking is voor AI in de politieke besluitvorming. In Europa vindt een meerderheid het geen probleem als sommige politici worden vervangen door een slim AI-model. In China zijn mensen nog positiever. Amerikanen zijn juist wat terughoudender op dit vlak.
Chatbots op verkiezingsposters
Volgens filosoof Chris Torres kan AI op drie manieren een rol spelen in de politiek. Hij beschrijft als eerste de mogelijkheid om politici te vervangen door chatbots. Nog voordat ChatGPT in 2022 het digitale toneel betrad, waren er overal ter wereld al experimenten met chatbots in de politiek. Zo deed in 2017 een chatbot genaamd Alisa een poging om het Russische presidentschap binnen te slepen. In Nieuw-Zeeland probeerde een chatbot genaamd Sam een politieke functie te bemachtigen. Ook in Denemarken en Japan werden digitale politici getest.
Het idee klinkt aantrekkelijk: een politicus die geen slaap nodig heeft, met iedereen tegelijk kan praten en niet vatbaar is voor corruptie. Een AI-systeem staat altijd aan, kan in no time een schat aan informatie verwerken en is altijd up-to-date.
Mens versus algoritme
Maar er zijn ook grote beperkingen. AI is niet altijd transparant, maakt af en toe rare fouten en kan gehackt worden. De technologie verbruikt gigantisch veel rekenkracht en is een product van de data waarmee ze getraind is én de vooroordelen die daarbij horen. Bovendien missen chatbots iets heel belangrijks. Politici doen meer dan vragen beantwoorden. Ze onderhandelen, bouwen relaties op, leiden teams en dragen verantwoordelijkheid voor hun beslissingen. Ons politieke systeem is gemaakt voor mensen, niet voor algoritmes.
Directe democratie met AI
Toch willen sommige denkers politici helemáál overbodig maken. Natuurkundige César Hidalgo stelt voor om AI-bots te gebruiken die de politieke voorkeuren van alle burgers vertegenwoordigen. In plaats van volksvertegenwoordigers te kiezen, zouden mensen hun eigen AI kunnen programmeren. Deze digitale vertegenwoordigers gaan dan vervolgens zelfstandig onderhandelen en wetgeving opstellen.
Het idee hierachter is dat burgers meer directe invloed krijgen zonder dat ze constant hun hersens hoeven te breken over politieke keuzes. Niet iedereen heeft immers de behoefte, de tijd of de kennis om actief deel te nemen aan het politieke proces. Dit plan klinkt prachtig, maar geeft te denken: wie ontwerpt deze AI-systemen? En hoeveel macht krijgen die ontwerpers? Als dit echt gaat plaatsvinden, zou het echter niet zozeer het einde van de politieke vertegenwoordiging van de mens betekenen, maar eerder een verschuiving ervan.
Algocratie
De meest extreme optie is een politiek systeem waarin AI alle beslissingen neemt. Als algoritmes op een dag betrouwbaardere keuzes maken dan mensen, waarom hebben we dan nog échte politici nodig? Zo’n ‘algocratie’ bestaat nog niet en roept grote ethische vragen op. Hoe belangrijk is menselijke betrokkenheid bij politiek? Moeten waarden zoals autonomie en debat beschermd worden in een tijdperk waarin technologie steeds meer voor ons beslist? Voorlopig lijkt het onwaarschijnlijk dat menselijke politici volledig verdwijnen. Maar AI kan wel een hulpmiddel worden om de democratie te versterken.
Samenwerking
Er bestaan al AI-systemen die helpen bij het vinden van compromissen in verhitte discussies. Reuzehandig om debatten tot diep in de nacht te voorkomen. Volgens Torres ligt de toekomst dan ook niet in vervanging, maar in samenwerking met AI. “Als we willen dat AI de democratie versterkt, moeten we daar nu bewuste keuzes in maken”, zegt hij. Anders zouden we weleens voor verrassingen kunnen komen te staan.