Experimenten met koningspythons en oostelijke kousebandslangen hinten er voorzichtig op dat de laatstgenoemde soort zichzelf kan herkennen.
Kan een dier zichzelf herkennen? Het is een interessante vraag. En om die te beantwoorden, hebben wetenschappers jaren geleden al een experiment bedacht: de spiegeltest. Hierbij worden stickers op het lichaam van een dier geplakt, op plekken die deze zonder hulp van een spiegel niet kan zien. Vervolgens wordt het dier in een ruimte met spiegels gezet en gekeken of deze doorheeft dat de markering zich op het eigen lichaam bevindt. Dat kan bijvoorbeeld geconcludeerd worden wanneer het dier de markering op zijn lijf – die dus alleen zichtbaar is in de spiegel – probeert aan te raken of van zijn lijf probeert te verwijderen.
Tekortkomingen
Een waterdicht experiment zou je misschien denken. Maar gek genoeg levert het experiment heel wisselende resultaten op. Zo blijken soorten die toch doorgaans als vrij intelligent worden beschouwd – zoals kraaien – zichzelf afgaand op de spiegeltest niet te herkennen, terwijl andere soorten waarvan je het met het oog op hun vermeende cognitieve vaardigheden totaal niet zou verwachten – zoals poetsvissen – dat wel doen. En onderzoekers vermoeden dan ook al langer dat de spiegeltest grote tekortkomingen kent, zo vertelde onderzoeker Sonja Hillemacher eerder al aan Scientias.nl. “Allereerst de aanname dat het dier fysiek in staat is en bereid is om bepaalde delen van zijn lichaam – die hij zelf niet kan zien – aan te raken. Dat kan voor een dier met armen en handen goed haalbaar zijn, maar wanneer het dier bijvoorbeeld vinnen of vleugels heeft, vereist de test al enige extra creativiteit als je het dierenlijf gaat markeren. Een tweede vereiste (voor een betrouwbare spiegeltest, red.) is dat het dier oprecht geïnteresseerd moet zijn in het aanraken en bestuderen van de markering op zijn lijf.” Kortom: er zitten wat haken en ogen aan de klassieke spiegeltest. “Een positieve uitkomst is heel duidelijk te interpreteren (als bewijs dat het dier zichzelf in de spiegel herkent, red.), maar een negatieve uitkomst bewijst niet per se dat het dier zich niet in de spiegel herkent. Het is ten slotte ook mogelijk dat hij zich wel herkent, de markering opmerkt, maar simpelweg niet geïnteresseerd is in het nader onderzoeken van die markering.”
Geur
En ook voor slangen is de spiegeltest niet echt geschikt, zo schrijven onderzoekers nu in het blad Proceedings of the Royal Society B Biological Sciences. Want deze dieren zijn niet heel visueel ingesteld, maar laten zich in plaats daarvan juist leiden door hun reukvermogen. Om toch vast te kunnen stellen of zij in staat zijn om zichzelf te herkennen, gooiden de wetenschappers het dan ook over een andere boeg. Ze verzamelden een aantal oostelijke kousebandslangen en koningspythons en zetten deze niet voor de spiegel, maar schotelden ze in plaats daarvan wattenschijfjes voor. Soms roken die wattenschijfjes net zoals de slang zelf rook. Soms was de geur van de slang zelf op het wattenschijfje vermengd met die van olijfolie. En soms rook het wattenschijfje naar een soortgenoot of was de geur van die soortgenoot gemengd met die van olijfolie. Ook waren er wattenschijfjes die enkel in olijfolie waren gedrenkt en dus geen slangengeur hadden. De onderzoekers keken vervolgens hoe de slangen op de geur van de wattenschijfjes reageerden. En daarbij letten ze met name op de bewegingen van de tong van de slangen.
Conclusies
Het experiment leidt tot duidelijke conclusies, zo schrijven de onderzoekers. “We ontdekten dat de oostelijke kousebandslang, maar niet de koningspython, meer tongbewegingen maakte bij hun eigen (met behulp van olijfolie, red.) aangepaste geur dan bij hun onaangepaste geur.” Ook maakten ze meer tongbewegingen bij het wattenschijfje met alleen de olijfolie en bij het wattenschijfje met de geur van olijfolie én die van een soortgenoot. “Deze resultaten bewijzen dat oostelijke kousebandslangen in staat zijn om hun eigen geur te herkennen en weten wanneer die is aangepast en – belangrijker nog – dat ze zich gemotiveerd voelen om die aangepaste geuren nader te verkennen,” zo schrijven de onderzoekers.
Sociaal aspect
Dat koningspythons afgaand op dit experiment niet in staat lijken om zichzelf te herkennen, lijkt misschien gek. Maar de onderzoekers denken dat wel te kunnen verklaren. Zo wijzen ze erop dat oostelijke kousebandslangen veel socialer zijn dan koningspythons. En eerdere studies hintten er al op dat socialere soorten doorgaans beter in staat zijn om zichzelf te herkennen (en dus van anderen te onderscheiden).
Bewustzijn
Dat sommige slangen in staat zijn om zichzelf aan de hand van geuren te herkennen, is interessant. Maar wat betekent dat nu precies? Eerder werd zelfherkenning wel in verband gebracht met zelfbewustzijn; aan dieren die in staat waren om zichzelf bijvoorbeeld voor de spiegel te herkennen, werd soms toegeschreven dat ze zich ook van zichzelf bewust waren en dus zelfs een eigen identiteit hadden. Zover willen de onderzoekers in het geval van de oostelijke kousebandslangen niet gaan. “We vermijden het toeschrijven van hogere cognitieve vaardigheden – zoals zelbewustzijn of bewustzijn – aan slangen, omdat we niet geloven dat de resultaten van spiegeltesten (of in dit geval dus een soort variant daarop, red.) op zichzelf bewijs kunnen leveren voor dergelijke vaardigheden.”
Wel zijn de onderzoekers er op basis van hun experimenten van overtuigd dat in ieder geval sommige slangen in staat zijn om zichzelf te herkennen. Ook lijkt hun studie dus te onderschrijven dat zelfherkenning samenhangt met de sociale vaardigheden van een soort. “We suggereren niet dat socialiseren de enige manier is om zelfherkenning te ontwikkelen, maar wel dat een meer ontwikkelde mate van zelfherkenning voordelig kan zijn voor dieren in complexere sociale systemen.”