Onderzoekers vermoeden van wel en gaan het uitzoeken op een ‘bodyfarm’.
De zoektocht naar vermoorde en in het geheim begraven mensen kan bijzonder lastig zijn. Zeker als de moordenaar in bosrijke gebieden actief is. Vaak zit er momenteel weinig anders op dan bosrijke gebieden te voet uit te kammen, in de hoop te stuiten op een plek die duidelijk recent verstoord is. Maar wellicht kan het in de toekomst anders. In het blad Trends in Plant Science opperen wetenschappers het idee om in plaats van tussen bomen en planten naar stoffelijke resten te zoeken, naar de planten te kijken en te zien wat zij ons kunnen vertellen.
Planten
“In kleinere, open landschappen kun je door een gebied te voet uit te kammen misschien nog wel iemand vinden die vermist is,” vertelt onderzoeker Neal Stewart. “Maar in bosrijkere of lastig toegankelijkere gebieden, zoals de Amazone, kan dat gewoon niet. En dat bracht ons op het idee om na te gaan of planten kunnen verraden dat een mensenlichaam in ontbinding is en zo kunnen helpen om stoffelijke resten sneller en mogelijk ook veiliger op te sporen.”
Het idee is dat een lichaam dat ontbindt, de concentratie voedingsstoffen in de bodem verandert en zo ook van invloed is op wat er in de nabijheid groeit.
Bodyfarm
Of dat ook werkelijk het geval is, is nog onduidelijk, maar Stewart en collega’s gaan dat uitzoeken op een zogenoemde bodyfarm. Dit zijn onderzoeksinstellingen waar het decompositieproces van het menselijk lichaam wordt onderzocht (zie kader).
Het idee is om lichamen te begraven en vervolgens te kijken hoe ze het direct omliggende gebied beïnvloeden. “Het meest voor de hand liggende resultaat zou zijn dat erin het omringende gebied – zeker in de zomer, als de ontbinding snel gaat – heel veel stikstof vrijkomt in de aarde,” vertelt Stewart. “Afhankelijk van hoe snel planten op die toestroom van stikstof reageren, zou dat kunnen leiden tot veranderingen in bladkleur en -reflectie.”
Specifieke signalen
Hoewel het aannemelijk lijkt dat in het geheim begraven lichamen zo van invloed zijn op de beplanting, is er één grote uitdaging. Op de bodyfarm weet men precies waar de menselijke resten begraven liggen en kunnen veranderingen in de bodem en beplanting in de directe omgeving ervan dus gemakkelijk naar die menselijke resten worden herleid. Maar in echte natuurgebieden hoeven vergelijkbare veranderingen in de bodem en beplanting niet direct te wijzen op aanwezigheid van menselijke resten. Ze kunnen net zo goed het resultaat zijn van een ontbindend lichaam van een hert of een ander groot zoogdier. De uitdaging is dan ook om tijdens het onderzoek metabolieten – organische tussen- of eindproducten die ontstaan na verwerking van een bepaalde stof in een levend wezen – aan te wijzen die mens-specifiek zijn, oftewel alleen ontstaan in een menselijk lichaam. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar het lijkt wel mogelijk. Zo wijzen de onderzoekers erop dat het dieet van mensen bijvoorbeeld heel anders is dan dat van wilde dieren en dat dat kan leiden tot de totstandkoming van metabolieten die een specifieke invloed hebben op beplanting. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan metabolieten van conserveringsmiddelen of bepaalde medicijnen. “Ook denken we dat als je een vermiste persoon hebt die bijvoorbeeld een zware roker was, deze een chemisch profiel heeft dat een soort unieke plantrespons kan triggeren, waardoor zo iemand gemakkelijker te lokaliseren is,” vertelt Stewart. “Maar dat lijkt in dit stadium nog wat vergezocht.”
Apparatuur
Er moet duidelijk nog heel wat werk verzet worden voordat deze aanpak daadwerkelijk kan worden gebruikt om vermissingen met een tragische afloop op te kunnen lossen. Als de onderzoekers kunnen aantonen dat beplanting zichtbaar verandert in de aanwezigheid van een ontbindend menselijk lichaam, moeten er eigenlijk ook nog apparaten worden ontwikkeld waarmee beplanting – in de zoektocht naar die veranderingen – kan worden gescand. Die technologie is er deels al wel, maar voor onderzoekers deze verder kunnen ontwikkelen, moeten we weten naar welke soort planten en welke signalen we moeten kijken. Zodra dat helder is, kan de apparatuur worden doorontwikkeld, zodat deze bijvoorbeeld ook vanuit de lucht – bijvoorbeeld met behulp van drones – kan worden ingezet en zo een groot gebied in relatief korte tijd kan worden uitgekamd.
De onderzoekers verwachten dat het zeker nog jaren kan duren voor deze aanpak eventueel in de praktijk gebruikt kan worden. Maar de eerste stappen worden binnenkort op de bodyfarm van de universiteit van Tennessee gezet.