Zo veel pijn in je handen hebben dat je potjes niet meer open kunt draaien, het ’s ochtends amper lukt om uit je bed kan stappen of zelfs niet kan werken: het is dagelijkse realiteit voor mensen met reuma of artrose.
In Nederland hebben bijna 2 miljoen mensen één van deze twee ziektes. Voor reuma zijn er medicijnen, maar die gaan ook gepaard met bijwerkingen. Voor artrosepatiënten is het nog erger gesteld, daar ís namelijk helemaal geen medicijn voor.
Universiteit van Nederland spreekt Wendy Walrabenstein van het Amsterdamse UMC over de werking van een plantaardig dieet naast, of zelfs soms helemaal als vervanging, van reumamedicatie. Wat je dan precies moet eten? Dat vertelt Wendy ook in deze aflevering. Onder de video staat een interview dat Wendy gaf aan Scientias over het onderwerp.
We spreken Wendy enkele dagen na het live gaan van de video van Universiteit van Nederland terwijl ze op vakantie is in Italië. De video behandelt een veelbesproken onderwerp dat veel emotie oproept, wat ook te zien is aan het aantal reacties in korte tijd onder de video zelf.
Voor we beginnen zegt Wendy dat de video aan het begin wel erg sterk het gebruik van medicijnen afzet tegenover gezonde voeding, al wordt dat later wel genuanceerd.
“Als onderzoeksgroep zijn wij daarin genuanceerder”, zegt ze. “Wij zeggen ook: we hebben niets tegen medicijnen, maar in de toolbox van de reumatoloog kan het aanpassen van leefstijl ook een oplossing zijn.”
“Het fijne van deze interventie, plantaardig eten, meer bewegen, ontspannen en slaapverbetering, is dat je het kunt combineren met alle medicijnen. De combinatie is waar ze uiteindelijk vaak op uitkomen. Ik ken veel mensen met een reumatische aandoening die ons programma volgen en ook nog medicijnen gebruiken.”
Scientias: Kun je iets vertellen over de studie zelf?
Wendy Walrabenstein: “Ons onderzoek was een gerandomiseerde gecontroleerde studie van vier maanden. We hebben niets aan de medicatie gedaan bij de onderzochte patiënten, dus die hebben we stabiel gehouden. Toen keken we naar wat de leefstijl aanvullend doet. Dat had een statistisch significant en klinisch relevant effect.”
“Daarna volgden we de patiënten nog twee jaar. Daaruit bleek dat bij de volgers van het programma die medicijnen gebruikten, dus de groep die zijn leefstijl aanpaste, dat de helft medicatie kon afbouwen of stoppen. Gemiddeld nam de dosering van medicijnen die ze nodig hadden met 60 procent af.”
“Het meest gebruikte medicijn voor reuma is methotrexaat, een effectief medicijn dat wel gepaard gaat met bijwerkingen. Als je die medicijnen echter afbouwt tot een lagere dosering, nemen ook de bijwerkingen af. Minder medicijnen en een gezonde leefstijl, een prachtig resultaat.”
S: Wordt de methode veel overgenomen?
WW: “We merken dat heel veel reumatologen en reumaverpleegkundigen dit overnemen en goed adviseren. Veel mensen die de diagnose krijgen, hebben de neiging te zeggen: geen medicijnen, ik wil eerst kijken wat ik met leefstijl kan doen. Maar voor de meeste mensen is het beter om eerst de ziekte onder controle te krijgen met medicijnen. Dan kun je daarna met leefstijl aan de slag gaan en misschien ook die medicijnen afbouwen”
“Je kunt je voorstellen dat het veranderen van je leefstijl echt heel moeilijk is als je je heel beroerd voelt. Mede daarom is het effectiever de ziekte eerst met medicatie onder controle te krijgen..”
“De meeste reumatologen snappen dit helemaal. Je merkt dat dit zich als een inktvlek verspreidt. Er zijn erbij die alles omarmen en er zijn ook die eerst willen zien dat het werkt.”
S: Een van de commentaren geeft aan dat er ook artsen zijn die juist blijven aandringen op meer medicijngebruik…
WW: “Sommige artsen vinden het een beetje eng. Ze zijn gewend aan een voorzichtige benadering bij medicijnen en dat is goed. Maar dit gaat over leefstijl, dat heeft een ander risicoprofiel en kunnen patiënten gewoon proberen. Zeker als ze daarbij goede begeleiding krijgen.”
“We doen niets anders dan het volgen van de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad, maar dan plantaardig. Voor bijna iedereen is dit een vooruitgang en bij goede begeleiding ook zonder risico. ”
“Wat niet in de video naar voren kwam, is dat mensen met reuma en artrose een veel hoger risico op hart- en vaatziekten hebben en er is al duidelijk aangetoond dat onze leefstijladviezen hiervoor effectief zijn.”
“Wat ik heel treurig vind, is dat als een patiënt tegenover een reumatoloog zit en de patiënt het wil proberen, maar de reumatoloog zegt dat het helemaal geen zin heeft. Wat je dan wegneemt, behalve het feit dat het werkt, is ook de kans op een stuk zelfregie voor de patiënt, terwijl dit zoveel goed doet. De patiënt vindt het ook fijn om iets zelf te doen.”
S: Het bezig zijn met je eigen lijf en leven is ook een stukje gedrag natuurlijk..
WW: “In Nederland heb je de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid, en die heeft een rapport geschreven met de naam Grip en dat gaat onder andere over het belang van autonomie bij gedragsverandering. Het werkt helemaal niet als wij gaan vertellen hoe je iets moet doen. Mensen willen graag autonoom en zelf beslissen wat ze doen om grip te krijgen op hun leven. Dit betekent dat zo’n programma een combinatie is van educatie, hoe werkt je lichaam, wat doet slaap, en al dat soort vragen, en een stuk empowerment dat iedere stap telt en dat het aan jou is om goed te kijken wat je wel of niet wil veranderen.”
“Mijn collega Carlijn Wagenaar scoort veel beter op sport, maar ze vindt het veel moeilijker om te ontspannen. Terwijl ik een yoga-fan ben, dus ik vind het makkelijker om te ontspannen. Carlijn houdt af en toe van een zoet broodje en ik van af en toe een glas wijn. Het is heel belangrijk dat je beseft dat als je de richtlijn voor 80, 90 of zelfs 95 procent volgt, je daarnaast echt de delicatessen van het leven af en toe kunt pakken.”
“Het is belangrijk dat je weet wat die delicatessen voor jouzelf zijn. Als je uren op de bank hangt met een zak chips voor Netflix is dat heel iets anders dan dat je eens per maand uit eten gaat of af en toe echt geniet van iets wat voor jou echt een traktatie is, bijvoorbeeld heel af en toe een entrecote. Dus vraag jezelf af: wat vind ik eigenlijk niet lekker en eet ik gedachteloos en wat vind ik echt lekker en maak ik ruimte voor?”
“Een heel belangrijk punt bij het slagen van het programma is dat mensen zelf de regie hebben, dat zien we ook uit meer dan twee jaar aan data die we verzameld hebben.”
S: Zo hebben we al heel veel vragen onder de aflevering behandeld!
WW: “Ik las ook de vragen onder het filmpje. Ik ben de dochter van een slager en dol op entrecote en eieren en al dat soort zaken (maar die eet ik nu allemaal dus niet meer). De laatste stap naar volledig plantaardig was voor mij geen kaas meer… Ik had toen ook van die gedachten als: ze nemen me niet ook nog mijn stukje kaas af? Ik herken het helemaal. Ik zit nu in Italië en dan eet ik heus wel een keer een stukje kaas, maar het komt niet meer mijn huis in. Ik heb daar mijn eigen invulling aan gegeven en bij mij is dat nu 99 procent plantaardig en bij anderen is dat misschien 80 of 95 procent.”
S: Hoe wisten jullie eigenlijk hoe goed mensen zich aan de adviezen hielden?
WW: “Mensen hielden voedingsdagboekjes bij. Deze hebben we geanalyseerd en voor de voeding keken we dan vooral naar vezels en verzadigd vet. Kenmerk van een plantaardig voedingspatroon is namelijk dat deze hoog in vezels en laag in verzadigd vet is. Op basis daarvan hebben we een score gemaakt en de mensen in drie groepen verdeeld. De mensen met de hoogste scores lieten ook de grootste verbetering zien, maar de mensen met midden en lagere scores verbeterden ook. Grofweg zou je kunnen zeggen dat men het gemiddeld voor 80 procent goed deed, de lagere groep misschien 70 procent en de hoogste groep 90 procent.”
“De deelnemers aan het onderzoek gingen veel meer vezels eten, dat ging van gemiddeld 13 gram per duizend calorieën naar meer dan 20 gram per duizend calorieën. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is 14 gram, dus daar zaten ze maar net onder. De gemiddelde Nederlander zit op 9 gram. En dat is echt te weinig. Er wordt op het moment heel erg gehamerd op eiwitten door allerlei commerciële aanbieders, terwijl iedereen ruim boven het minimale zit, namelijk op 1,23 gram per kilo lichaamsgewicht, terwijl de aanbeveling 0,83 gram per kilo lichaamsgewicht is. Dus iedereen zit er zo’n 50 procent boven. Terwijl we flink onder de aanbeveling voor vezels zitten.”
S: Is die ene gram dan zo relevant?
WW: “De gemiddelde Nederlander komt 5 gram vezels per 1000 calorieën tekort en misschien is de aanbeveling wel een beetje laag. We weten namelijk uit observatiestudies dat mensen een betere gezondheid hebben als ze meer vezels binnenkrijgen, onder andere lagere ontstekingsscores. Dit zagen we ook bij ons leefstijlprogramma. ”
S: Er zijn aardig wat lobby’s die stellen dat dierlijke eiwitten beter zijn dan plantaardige.
WW: “Terwijl het vervangen van dierlijke eiwitten door plantaardige eiwitten geassocieerd wordt met betere gezondheidsuitkomsten. Zo af en toe komt er een, vaak door de vlees- of zuivelindustrie gefinancierde, nieuwe studie uit die het probeert te ontkrachten, maar de grote meta-analyses en de wetenschappelijke consensus zijn duidelijk: vervangen van dierlijke door plantaardige eiwitten wordt geassocieerd met een lager risico op hart- en vaatziekten en vervroegd overlijden.”
S: Jullie hebben ook een boek geschreven, waar haalden jullie je inspiratie voor recepten vandaan?
WW: “Het boek is inderdaad een gids om zelf deze leefstijl in de praktijk te brengen. Er staan ook veel recepten in. Inspiratie halen we bij chefs als Ottolenghi, maar ook verwijzen we graag naar een geweldige Nederlandse vegan chef Lenna Omrani.”
S: Hoe zie je sociale media en je vakgebied?
WW: “Tja, iedereen lijkt tegenwoordig diëtist te zijn en je voedingspatroon een religie. Dit begint echt problematisch te worden, want er wordt echt veel onzin verspreid. We proberen altijd vriendelijk te blijven, maar het is moeilijk aan te zien als mensen zich bijvoorbeeld verliezen in een carnivoor dieet. Of als mensen bij hoog en laag beweren dat verzadigd vet goed is en plantaardige olie slecht. Dit laatste is ondertussen zelfs politiek geworden in de VS. Dat negeren we dan maar. We proberen ons te richten op de massa die gelukkig nog wel voor rede vatbaar is.”





