Het hormoon oxytocine werd lang alleen geassocieerd met gevoelens van liefde en welzijn. Het leverde het hormoon zelfs de bijnaam knuffelhormoon op. Nieuw onderzoek toont echter aan dat oxytocine een duistere kant heeft: het hormoon kan ook gevoelens van angst veroorzaken.
Onderzoekers van Northwestern University hebben ontdekt dat oxytocine ervoor zorgt dat stressvolle situaties zelfs lang nadat we ze hebben meegemaakt nog steeds voor angstgevoelens kunnen zorgen. Zodra we een stressvolle, sociale situatie meemaken, activeert het hormoon een deel van het brein dat ons geheugen intensiveert. Bovendien maakt het hormoon ons vatbaarder voor gevoelens van angst tijdens stressvolle sociale situaties die we daarna doormaken.
Experiment
De onderzoekers trekken die conclusie op basis van verschillende experimenten. Voor een eerste experiment verzamelden ze een grote groep muizen. Een deel van de muizen had geen oxytocine-receptoren meer, waardoor het knuffelhormoon geen toegang had tot hersencellen. Een ander deel had juist heel veel oxytocine-receptoren, waardoor het hormoon hun brein volop binnen kon dringen. Een derde groep deed dienst als controlegroep en had de normale hoeveelheid oxytocine-receptoren. De drie ‘soorten’ muizen werden in een hok met agressieve soortgenoten gezet. Dat leverde sociale stress op. De onderzoekers haalden ze na enige tijd weer uit het hok, om ze zes uur later weer terug te zetten. De muizen die geen oxytocine-receptoren hadden, leken zich de agressieve muizen niet meer te herinneren en toonden geen angst. De muizen die extra oxytocine-receptoren hadden, waren juist extra angstig en meden de agressieve muizen. Het experiment toonde aan dat oxytocine een cruciale rol speelt in het versterken van de herinneringen aan een negatieve sociale interactie.
Schok
In een tweede experiment werden muizen eerst bij de agressieve soortgenoten gezet. Na enige tijd haalden de onderzoekers ze daar weg, om ze na zes uur opnieuw in de kooi te plaatsen. In die kooi zaten nu geen agressieve muizen meer. In plaats daarvan kregen de muizen te maken met een nieuwe stressvolle situatie: ze kregen een elektrische schok. Daarna werden ze weer uit de kooi gehaald, om 24 uur later opnieuw in de kooi te worden gestopt. De muizen zonder oxytocine-receptoren waren niet angstig wanneer ze na 24 uur weer in de kooi werden gezet. De muizen met extra oxytocine-receptoren bleken wel extra angstig te zijn. “Dit experiment toont aan dat oxytocine na een negatieve sociale ervaring gevoelens van angst oproept in een nieuwe stressvolle situatie,” stelt onderzoeker Jelena Radulovic.
Angst
Het is voor het eerst dat onderzoekers een verband vinden tussen oxytocine en sociale stress. “Oxytocine wordt normaal gesproken gezien als een stofje dat stress vermindert,” legt onderzoeker Yomayra Guzman uit. Sterker nog: op basis van eerder onderzoek – waarin het hormoon vooral geassocieerd werd met gevoelens van liefde en geborgenheid – wordt op dit moment onderzocht of oxytocine wellicht ingezet kan worden als een medicijn tegen gevoelens van angst. “Met dit nieuwe diermodel tonen we aan dat het angst eerder vergroot dan beperkt.”
Hoewel de experimenten zich beperkten tot muizen, vermoeden de onderzoekers dat de resultaten zeker ook voor mensen gelden. Ze wijzen erop dat de hoeveelheid oxytocine-receptoren in het brein van soort tot soort sterk verschilt. Maar in het deel van het brein dat de onderzoekers bestudeerd hebben, hebben muizen net als mensen heel veel oxytocine-receptoren. Vandaar dat de resultaten waarschijnlijk ook relevant zijn voor mensen.