Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat de grootte van een hond invloed heeft op het risico op kanker. Kleine rassen zoals chihuahua’s en pomeranians hebben minder kans om kanker te krijgen dan grotere rassen. Maar de grootte blijkt niet allesbepalend.
Net als mensen kunnen honden lijden aan verschillende ziektes waaronder kanker. Maar de ene hondensoort is daar gevoeliger voor dan de andere. Om erachter te komen waar dat hem in zit, analyseerde onderzoekers van de Universiteit van Californië de gegevens van meer dan 70.000 honden van 82 verschillende rassen, die tussen 1984 en 2004 waren geregistreerd bij de Veterinary Medical Database. Ze keken in deze dataset naar de gevallen van kankersterfte, de lichaamsgrootte en de hoeveelheid inteelt. Daaruit trokken ze de conclusie: hoe groter de hond, hoe groter de kans op kanker – op de allergrootste honden na.
Celdelingen
Waarom juist grote honden sneller kanker krijgen, heeft te maken met het aantal celdelingen, denken de onderzoekers. Kanker kan ontstaan door een opeenstapeling van mutaties in het DNA van cellen. Hoe meer celdelingen er plaatsvinden, hoe groter de kans dat er fouten in het DNA ontstaan. Grotere honden hebben meer cellen en dus meer kans op mutaties. Bovendien groeien grotere honden sneller en hebben ze een hogere stofwisseling, wat ook kan leiden tot meer DNA-schade.
Uitzonderingen
Toch kunnen niet alle verschillen in kankerrisico’s bij honden hiermee worden verklaard. De studie vond namelijk dat sommige rassen, zoals de Flatcoated retriever, de Schotse terriër, de Berner sennenhond en de Bullmastiff, een hoger kankerrisico hadden dan je zou verwachten op basis van hun grootte. Dit kan te maken hebben met genetische factoren die specifiek zijn voor deze rassen.
Andere uitzonderingen op de ‘regel’: hoe groter de hond, hoe groter de kans op kanker, zijn de allergrootste rassen. Dit komt omdat de grootte van een hond ook invloed heeft op de levensduur. Omdat grotere honden dus over het algemeen minder lang leven dan kleinere honden, hebben de allergrootste honden ook minder tijd om kanker te ontwikkelen, omdat de ziekte vaak pas op latere leeftijd ontstaat. Inteelt, waarbij dieren die nauw aan elkaar verwant zijn nageslacht krijgen, lijkt overigens geen verband te houden met de kans op kanker. “Wel verkort het in het algemeen de levensduur van de hond”, zo stelt de studie.
De onderzoekers hopen dat hun onderzoek bijdraagt aan meer inzicht in de oorzaken en de preventie van kanker bij honden, maar ook bij mensen. De variatie in lichaamsgrootte en inteelt bij honden biedt namelijk een unieke kans om de invloed van deze factoren op kanker te onderzoeken. Bovendien schatten de onderzoekers in dat elke hond ongeveer 1,4 mutaties per cel per generatie oploopt, wat ook vergelijkbaar is met de mens.
De golden retriever heeft maar liefst 65 procent kans om aan kanker te overlijden. Tegelijkertijd zijn er echter ook golden retrievers die die dans weten te ontspringen en 16 jaar, oftewel hoogbejaard, worden. Onderzoekers van de Universiteit van Californië bogen zich daartoe over het genetisch materiaal van meer dan 300 golden retrievers. Al snel ontdekten ze dat honden met bepaalde varianten van het HER4-gen doorgaans langer leefden. “De hoop is dat we uiteindelijk kunnen selecteren op honden met een langere levensduur,” vertelde een onderzoeker eerder aan Scientias.nl. Daarbij is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat levensduur en kankerkans niet naar één gen te herleiden zijn. “Er zijn heel veel genen bij betrokken”, vulde een collega aan. “Maar het feit dat het gen dat geassocieerd kan worden met een lange levensduur ook een gen is dat een rol speelt in kanker, is wel heel interessant.”