Kind kan eigen spoken heel goed zelf wegjagen

Kinderangst is moeilijk vast te stellen. Klinisch psycholoog dr. Ellin Simon ging met dit gegeven aan de slag en kwam met een uniek concept om kinderen grootscheeps te helpen: de angstcursus voor kinderen.

Als kinderen angstig voor iets zijn, willen hun ouders hun beschermen. Menselijk, maar niet bevorderlijk voor het welzijn van kind, meent Simon. “Natuurlijk zijn de ouders betrokken bij de cursus, maar niet in een actieve rol. We vragen betrokkenheid en stimulatie van het kind van hen, maar daar houdt het ook op. Uit vele onderzoeken blijkt telkens weer dat ouders geen actieve hoeven te spelen in de therapie van hun angstige kind.”

Tegen de ouderlijke intuïtie in
“Hun intuïtie zal hen namelijk vertellen het kind te beschermen. Dat is normaal, maar de angst zit in het kind zelf en het is beter het kind om te leren gaan met zijn of haar angst. We willen dat kinderen juist gaan oefenen om met hun angst om te gaan en hun eigen angst gaan toetsen. Niet dat zij er door hun ouders tegen beschermd worden. Dat kan averechts werken.”

Simon is Universitair docent klinische psychologie aan de Open Universiteit en was vastbesloten om kinderen met angst te helpen. “Als de angstproblematiek van kinderen niet goed wordt opgemerkt en behandeld, kan het later leiden tot grotere problemen als depressie en middelenmisbruik zoals dat van alcohol en drugs. Tegelijkertijd is het een lastig probleem. We moeten niet te licht denken, dat het wel weer over gaat bij het kind.”

Angstcursus
Om kinderen op grotere schaal te behandelen, bedacht Simon de cursus, waarvoor kinderen van 8 tot 13 jaar zichzelf kunnen aanmelden. De ouders moeten uiteraard nadrukkelijk toestemming geven. Maar vervolgens gaat het om het kind zelf. “We beginnen met een soort intake. Is de angstproblematiek bijvoorbeeld te ernstig, dan is de cursus niet geschikt. Bij angst door een traumatische gebeurtenis, heeft het kind gespecialiseerde therapie nodig. Onze cursus is dan geen verantwoorde behandelmethode.

“Ons doel is om kinderen de detective te laten spelen en zelf te laten uitvinden: klopt het eigenlijk wel, dat ik hiervoor bang ben?”

“Bij de angsten waartegen de cursus goed helpt, moet je denken aan angst voor het donker, sociale angsten of piekeren over wereldse problemen. Die angsten kunnen we goed aanpakken. Als het kind een goede kandidaat blijkt voor de cursus, gaat het kind eerst op een korte wachtlijst. Die tijd gebruiken we om ons onderzoek naar kinderangst uit te breiden en nog meer data te vergaren. De kinderen op de wachtlijst, vormen de controle-groep. Na acht weken gaan de kinderen de cursus doen en zetten wij de nieuwe data over deze groep af tegen de eerste. Zo blijft ons onderzoek in voortgang en kunnen wij tegelijkertijd flinke groepen kinderen helpen,” aldus Simon.

Individuele hulp
Bij de term cursus moeten we volgens haar dan ook niet denken aan een klassikaal gegeven, waarbij tien kinderen regelmatig de vinger opsteken. “De therapie is individueel. Ieder kind krijgt zijn eigen psycho-educatieve coach. Dit zijn psychologen op bachelorniveau die het kind vakkundig begeleiden. De eerste stap die de kinderen leren is dat angst een normale emotie is, die best handig kan zijn en die we hard nodig hebben. Maar als we te veel luisteren naar onze angst gaan we vermijdend gedrag vertonen en worden we steeds banger. Je gaat dan dingen laten en zegt dat je buikpijn hebt, als je naar een feestje moet bijvoorbeeld. Ons doel is dat we het vermijden gaan opheffen. Kinderen de detective laten spelen en zelf laten uitvinden: Klopt het eigenlijk wel, dat ik hiervoor bang ben? Situaties worden niet vermeden, maar juist onder de goede, gecontroleerde omgeving opgezocht. Stel je voor dat je bang bent om in het donker te zijn. Je denkt dat er dan een spook zult komen. Dan gaan we juist de kans zo groot mogelijk maken om te zien of er inderdaad een spook komt in het donker. De kinderen bedenken dat experiment zelf. Als het experiment succesvol is uitgevoerd en het spook is niet gekomen, ondanks alles dat het kind heeft gedaan, wat het normaal gesproken vermijdt te doen uit angst voor het spook, is die angst en de vermijdingsdrang overwonnen.”

Ouders moeten faciliteren en belonen
Het experiment moet uiteraard wel mogelijk gemaakt en gefaciliteerd worden door de ouders. Zo moet het experiment maar net in het gezin en het leven passen. Ook is het belangrijk dat het kind beloond wordt voor zijn of haar moed. “Ook daar spelen ouders een rol. Iedere ouder doet dit op zijn eigen manier, maar dat het gebeurt is van belang voor het kind. De één neemt zijn kind mee voor een uitje naar de bioscoop, de ander beloont het met het lievelingseten van het kind.”

De cursus wordt georganiseerd vanuit stichting MIND. Kinderen kunnen er dan ook hun MJU-diploma mee halen, wat al een beloning op zich is. Voor Simon is de beloning dat ze weet dat angstproblematiek bij kinderen wordt behandeld. “Het is belangrijk dat we dit onder de aandacht kunnen brengen en kinderen kunnen blijven behandelen. Kinderangst stoort namelijk nauwelijks. Het stoort voornamelijk het kind. Dat is het trieste.”

Bronmateriaal

Interview dr. E. Simon, universitair docent Klinische Psychologie, Open Universiteit
Afbeelding bovenaan dit artikel: ambermb from Pixabay

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd