Karma voor de buurman ziet er net wat anders uit dan karma voor jezelf, zo blijkt uit nieuw onderzoek.
Veel mensen geloven in karma: het idee dat slechte daden bestraft worden en goede daden beloond. Een vrij overzichtelijk principe. Maar nieuw onderzoek – verschenen in het blad Psychology of Religion and Spiritiality – onthult nu dat het in ons brein allemaal wat minder rechtlijnig werkt. Mensen die in karma geloven, blijken namelijk sterk geneigd om karma in hun eigen leven vooral te herkennen in al het goede dat ze overkomt (karmische beloningen), terwijl ze karma bij anderen vooral denken terug te zien als die anderen nare dingen overkomen (karmische bestraffingen).
Eerste experiment
De onderzoekers baseren die conclusie op verschillende experimenten. Voor het eerste experiment verzamelden ze bijna 500 mensen die naar eigen zeggen geloofden in karma. Onder hen waren christenen, maar ook boeddhisten, hindoes en mensen die niet religieus waren. Al deze mensen kregen vervolgens de vraag om te schrijven over een voorbeeld van karma in hun eigen leven of dat van iemand anders. Daarop besloot 86 procent van de proefpersonen een geval van karma uit hun eigen leven te beschrijven. In de meeste gevallen (59 procent) beschreven deze mensen een positieve ervaring die ze toeschreven aan ‘goed karma’, oftewel: een ervaring die ze als een beloning zagen voor een goede daad. Veertien procent van de ondervraagden schreef over een situatie waarin een ander karma geserveerd kreeg. En opvallend genoeg bleek dat in 92 procent(!) van de gevallen te gaan om een negatieve ervaring die door de proefpersonen werd toegeschreven aan ‘slecht karma’, oftewel: een ervaring die ze als een straf zagen voor verkeerd handelen van de ander.
Goede mensen
Dat we karma bij onszelf vooral denken terug te zien als ons iets goeds overkomt en bij anderen juist als hen iets slechts overkomt, lijkt misschien gek. Maar de wetenschappers hadden het eigenlijk wel verwacht. Voorafgaand aan hun onderzoek hadden ze namelijk geredeneerd dat onze behoefte om te geloven in een eerlijke en rechtvaardige wereld – waarin slechte daden dus worden bestraft – ons ertoe aanzet om bij anderen vooral te letten op karmische straf of ‘slechte karma’. Omdat we tegelijkertijd geneigd zijn om onszelf als goede mensen te zien, focussen we ons in ons eigen leven liever op tekenen van karmische beloningen of ‘goede karma’ .
Tweede experiment
En die hypothese lijkt dus te kloppen, zo suggereert ook een twee experiment dat de onderzoekers opzetten. Voor dat experiment werden meer dan 1200 proefpersonen – uit Singapore, India en de Verenigde Staten – verzameld. Zij werden willekeurig in twee groepen ingedeeld. De ene groep kreeg de opdracht te schrijven over een situatie waarin ze zelf karma hadden ervaren. De andere groep kreeg de opdracht te schrijven over een situatie waarin een ander karma ervoer. De bevindingen blijken in lijn met het eerste onderzoek: van de proefpersonen die over hun eigen ervaring schreven, noteerde maar liefst 69 procent een positieve ervaring, oftewel een voorbeeld van ‘goed karma’. In de groep die schreef over een situatie waarin een ander karma had ervaren, ging slechts 18 procent van de resulterende verhalen over een positieve ervaring, oftewel ‘goed karma’.
Aziaten versus westerlingen
Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de onderzoekers die trend iets minder duidelijk zagen onder mensen uit India en Singapore dan bij mensen uit de VS. Ook dat denken ze wel te kunnen verklaren; eerder onderzoek heeft uitgewezen dat westerlingen – waaronder dus Amerikanen – sterker geneigd zijn om overdreven positief over zichzelf te denken dan mensen uit bijvoorbeeld India, waar men veel kritischer is op zichzelf. “Maar in alle landen waren deelnemers veel eerder geneigd om te zeggen dat anderen karmische straffen ondergaan, terwijl zijzelf karmische beloningen ontvangen,” benadrukt onderzoeker Cindel White.
Het onderzoek laat zien dat karma voor veel mensen eigenlijk in twee behoeften voorziet: het helpt ze om zichzelf als goed en verdienstelijk te zien en om rechtvaardigheid te herkennen in het leed van anderen. “Over karma nadenken, stelt mensen in staat om zich trots te voelen over goede dingen die hen overkomen, zelfs als het niet precies duidelijk is wat ze hebben gedaan om dat positieve resultaat te verdienen,” vertelt White. “Maar het stelt mensen ook in staat om het lijden van anderen te zien als een gerechtvaardige vergelding. Bovennatuurlijke overtuigingen, zoals karma, zijn mogelijk bijzonder geschikt om in deze behoeften te voorzien wanneer meer seculiere verklaringen tekortschieten.”