Voor een Nederlander is er weinig zo normaal als water. Sterker nog, er mag af en toe wel wat minder uit de hemel vallen. Maar op veel andere plekken in de wereld zijn er enorme tekorten en komt de watervoorziening steeds verder onder druk te staan. De schaarste is vermoedelijk nog groter dan gedacht.
Zweedse onderzoekers komen met een alternatieve methode om het wereldwijde risico op watertekorten te meten. En de resultaten, die in vakblad Nature verschenen, zijn weinig rooskleurig: het risico op tekorten is groter dan uit eerdere berekeningen bleek.
De reis van regen
De gangbare manier om naar de wereldwijde watervoorziening te kijken, is dat regen op het aardoppervlak valt en wordt opgeslagen in grondwater, meren en rivieren. Zo beoordelen we of er ergens genoeg water is en het eventuele risico op schaarste. Maar een nieuwe studie toont aan dat er meer is om rekening mee te houden, zoals de bron van de regen.
“De waterlevering begint eigenlijk al eerder, met vocht dat verdampt vanaf land of uit de oceaan en door de atmosfeer reist voordat het als regen weer naar beneden komt. Dit opstijgende vocht wordt vaak over het hoofd gezien bij het beoordelen van waterbeschikbaarheid”, zegt onderzoeker Fernando Jaramillo van de University of Stockholm.
Nieuwe meetmethode
Zeker als een meer of rivier in verschillende landen of streken ligt, richt de beoordeling zich vooral op wat er in het waterlichaam zelf gebeurt en dus niet op waar het water vandaan komt. De onderzoekers deden dat juist wel. Ze keken naar het gebied waar het water verdampt, voordat het als regen naar beneden valt. Dit is een veel grotere regio, die zelfs aanzienlijke delen van het aardoppervlak kan omvatten. De Zweden onderzochten zo 379 waterbekkens wereldwijd en kwamen erachter dat de risico’s voor de watervoorziening aanzienlijk groter zijn als de oorsprong van het water wordt meegenomen.
“Met deze benadering zien we dat 32.900 km3 per jaar aan waterbehoefte wereldwijd een zeer hoog risico loopt, een bijna 50 procent toename vergeleken met de 20.500 km3 per jaar die voortkomt uit de traditionele meetmethode”, zegt hoofdonderzoeker José Posada.
De richting van de waterstroom
Neerslag hangt af van veel verschillende stromen, zowel in de atmosfeer, op het land als in de oceaan, wat de nieuwe methode van risicoberekening completer maakt. Die houdt immers rekening met waar het water verdampt en welke richting het vervolgens op stroomt.
“In tropisch Zuid-Amerika ligt bijvoorbeeld het grootste deel van het Amazonebekken stroomafwaarts van de Andes, terwijl grote delen van de Andes zelf stroomafwaarts van het Amazone-regenwoud liggen en afhankelijk zijn van dat regenwoud, wat deze twee regio’s onderling afhankelijk maakt voor hun watervoorziening”, legt Fernando Jaramillo uit.
Effect van veranderd landgebruik
Aangezien een groot deel van het water verdampt van planten, kunnen veranderingen in landgebruik de waterbeschikbaarheid stroomafwaarts beïnvloeden. Als ontbossing en landbouwontwikkeling overheersen in de buurlanden, kan de hoeveelheid vocht die vegetatie stroomopwaarts levert afnemen, wat leidt tot minder regenval en een verhoogd risico op waterschaarste.
“Voor kustlanden zoals de Filipijnen komt het grootste deel van de regen uit de zee, waardoor veranderingen in landgebruik weinig risico vormen voor de watervoorziening. Regen in binnenlanden zoals Niger komt daarentegen voornamelijk van vocht dat verdampt in buurlanden zoals Nigeria en Ghana. Daarmee loopt het land – zonder toegang tot de zee – veel meer risico als het gaat om hoe waterzekerheid wordt beïnvloed door veranderingen in landgebruik”, zegt Jaramillo.
Probleem voor landen zonder zee
Met andere woorden, politieke factoren zoals milieubeheer en regelgeving in gebieden waar het vocht eerst verdampt, kunnen de waterzekerheid in totaal andere regio’s beïnvloeden. Zo kunnen ongecontroleerde ontbossing en veranderingen in landgebruik in aangrenzende gebieden ernstige risico’s met zich meebrengen, maar ze zijn moeilijk te beheersen.
“Het Congo-rivierbekken, dat sterk afhankelijk is van water uit buurlanden loopt een groot risico door mogelijke ontbossing en veranderingen in landgebruik in aangrenzende gebieden”, zegt medeonderzoeker Lan Wang-Erlandsson. Het is dus een groot probleem als landen die stroomopwaarts liggen slecht met hun leefomgeving omgaan, waardoor er minder water naar andere landen stroomt, die daardoor te maken kunnen krijgen met tekorten.
Betere samenwerking
“Het is niet mogelijk om de onderlinge afhankelijkheid tussen landen te negeren als het gaat om water in een stroomgebied. Uiteindelijk is al het water met elkaar verbonden, dus we moeten niet alleen letten op hoe we onze waterbronnen binnen een regio of land beheren, maar ook hoe wij en onze buren de totale watervoorziening kunnen beïnvloeden”, zegt Lan Wang-Erlandsson.
Toegang tot zoet water is daardoor een kwestie die spanningen tussen regio’s veroorzaakt. “We hopen dat de bevindingen van deze studie kunnen helpen om tot betere samenwerking te komen en watergerelateerde spanningen te verminderen. We benadrukken de noodzaak van internationale samenwerking om de opwaartse waterbronnen effectief te beheren”, besluit Jaramillo. Samen moeten we er dus voor zorgen dat we allemaal genoeg water hebben, nu en in de toekomst.