Bij het Britse Charterhouse Warren hebben archeologen een duister hoofdstuk uit de vroege Bronstijd ontdekt. Meer dan 3000 menselijke botten wijzen op een brute prehistorische slachtpartij. De onfortuinlijke oermensen zijn niet alleen vermoord, maar ook gevild en waarschijnlijk zelfs opgegeten door hun vijanden. Was de Bronstijd dan toch niet zo vredig als we denken?
In het meedogenloze optreden van de ‘winnaars’ zien de Oxford-wetenschappers een bewuste poging om de vijand te ontmenselijken. “Charterhouse Warren schetst een aanzienlijk grimmiger beeld van deze periode dan velen hadden verwacht”, zegt professor Rick Schulting van de University of Oxford. Er zijn al honderden menselijke skeletten gevonden uit deze periode van circa 2500 tot 1500 voor Christus, maar direct bewijs voor gewelddadige conflicten is zeldzaam. “We zien zelfs meer verwondingen op Neolithische skeletten dan op die uit de vroege Bronstijd, dus dit maakt Charterhouse Warren echt uniek”, aldus de hoofdonderzoeker.
Een gemeenschap uitgemoord
In de jaren 70 werden de botten van minstens 37 individuen ontdekt in een 15 meter diepe schacht in Somerset. De overblijfselen – afkomstig van mannen, vrouwen en kinderen – lijken een compleet beeld te geven van deze gemeenschap. Maar wat de vondst zo uitzonderlijk maakt, is de staat van de skeletten: sporen van geweld, zoals schedels met stompe verwondingen, duiden op een extreem gewelddadige dood.
En het wordt nog erger. Uit recent onderzoek blijkt dat de slachtoffers niet alleen werden gedood, maar ook geslacht. Talrijke snijsporen en botbreuken wijzen op een bewuste ontleding van de lichamen vlak na hun dood. Dit roept een gruwelijke vraag op: waarom werden deze mensen opgegeten door hun moordenaars?
Ritueel kannibalisme of gruwelijk statement?
In Cheddar Gorge, een nabijgelegen paleolithische vindplaats, was kannibalisme waarschijnlijk een onderdeel van het begrafenisritueel. Maar Charterhouse Warren vertelt een ander verhaal. De archeologen geven aan dat ze geen bewijs hebben gevonden van een gevecht. Het lijkt er dan ook sterk op dat de slachtoffers werden verrast en vervolgens uitgemoord. Het eten van menselijk vlees is hier waarschijnlijk ook niet gebeurd, omdat ze de calorieën zo enorm nodig hadden. Tussen de menselijke resten lagen namelijk ook veel botten van vee, wat erop wijst dat er voldoende voedsel voorhanden was. In plaats daarvan kan kannibalisme een manier zijn geweest om de slachtoffers te “veranderen in iets dierlijks”, opperen de Oxford-wetenschappers. Door hun botten te mengen met die van dieren en hen op deze wijze te behandelen, maakten de daders een symbolisch statement: hun vijanden waren minder dan een mens.

Wraak als drijfveer
Wat leidde tot deze gewelddadige uitbarsting? Oorlogen vanwege schaarste van land en goederen, of de gevolgen van klimaatverandering lijken geen rol te hebben gespeeld in deze tijd. Ook is er geen genetisch bewijs dat er sprake was van een etnisch conflict. Daarom vermoeden de onderzoekers dat sociale factoren zoals diefstal, persoonlijke beledigingen of lang opgebouwde sociale spanningen de oorzaak waren. Het team spreekt van wraak als waarschijnlijk motief voor de prehistorische slachtpartij.
Eén opvallende vondst werpt echter nieuwe vragen op: in de tanden van twee kinderen is bewijs van de pest aangetroffen. Volgens Schulting was dit totaal onverwacht. “We weten nog niet of, en zo ja hoe, dit verband houdt met het geweld op de site.” De ziekte kan spanningen hebben vergroot in een gemeenschap die al onder druk stond.
De duistere kant van de prehistorie
Deze vondst maakt duidelijk dat dit soort gruweldaden helaas ook in de prehistorie gebeurden. Ruzie en wraakacties leidden tot geweldcycli die soms uitmondden in buitenproportioneel geweld. Het herinnert ons eraan dat mensen duizenden jaren geleden in staat waren tot dezelfde gewelddadige uitspattingen als we in de afgelopen eeuwen hebben gezien.
“Charterhouse Warren is een van die zeldzame archeologische sites die ons dwingt anders naar het verleden te kijken”, aldus Schulting. “Het laat zien dat de mensen van toen niet wezenlijk anders waren dan wij, inclusief hun vermogen tot wreedheid. Dat dit waarschijnlijk geen eenmalige gebeurtenis was, maakt het des te belangrijker dat we dit verhaal vertellen.”