Kan ons DNA worden aangepast door traumatische ervaringen van onze oma’s?

Syrische vluchtelingen dragen de gevolgen van massamoorden in het verleden in hun DNA, aldus onderzoekers uit Amerika.

In 1982 vermoordde de Syrische overheid tienduizenden mensen tijdens de belegering van de stad Hama. Het bloedbad werd gepleegd onder commando van Rifaat al-Assad, in opdracht van de Ba’ath-partij en president Hafez al-Assad. Ze wilden volgens henzelf een opstand van de Moslimbroederschap neerslaan, maar tegenstanders menen dat het ging om een religieuze genocide op de soennitische moslimburgers. Nu, vier decennia later, hebben de rebellen deze herinnering gebruikt om diezelfde roekeloze Assad-familie ten val te brengen. Wetenschappers van de University of Florida ontdekten dat het bloedbad niet alleen een diep litteken in de geschiedenis naliet, maar ook genetisch veroorzaakte stress bij nakomelingen van de overlevenden.

Oorzaak
Mensen die de massamoord in Hama niet zelf hebben meegemaakt, kunnen er toch de gevolgen van in hun DNA meedragen. Hun moeders, die het wel hebben meegemaakt, hebben hun stress eigenlijk genetisch overgedragen aan hun kinderen. Het is een fenomeen dat tot nu alleen bij dieren is ontdekt. Onze genen worden niet veranderd door onze leefomgeving en ervaringen, maar ze kunnen wel worden aangepast aan de hand van een systeem dat ‘epigenetica’ wordt genoemd. Als we gestresst zijn, kunnen onze cellen kleine chemische vlaggetjes toevoegen aan onze genen, zodat ze kunnen kalmeren of hun gedrag kunnen veranderen. Dit helpt ons als we in een stressvolle omgeving zitten. De effecten ervan worden echter nog niet heel goed begrepen.

Onderzoek
De wetenschappers onderzochten drie generaties Syrische immigranten. Sommigen hebben het bloedbad in Hama meegemaakt. Anderen vermeden Hama, maar hebben wel de recente burgeroorlog tegen het Assad-regime meegemaakt. De onderzoekers verzamelden monsters van grootmoeders en moeders die zwanger waren tijdens de twee conflicten en van hun nakomelingen. Twee groepen families hebben, inclusief de kinderen, geweld meegemaakt, maar één groep met families is na het bloedbad in Hama gevlucht naar Jordanië en heeft sindsdien geen geweld meer meegemaakt. De onderzoekers vergeleken de kinderen uit die families met de kinderen uit de andere families, die wel geweld hebben meegemaakt. In totaal hebben ze DNA-monsters van 138 mensen uit 48 families verzameld.

In het lab gingen de onderzoekers vervolgens kijken of er epigenetische tekens waren in de DNA-monsters. Daarbij keken ze ook of die epigenetische tekens in verband stonden met de families’ traumatische ervaringen. Wat blijkt? Bij de kleinkinderen van de Hama-overlevenden vonden de onderzoekers 14 gebieden in het genoom die waren aangepast door het geweld dat hun oma’s hadden meegemaakt.

Onduidelijkheid
Het is niet helemaal duidelijk wat voor effecten deze veranderingen hebben op de levens van de kleinkinderen. Sommige studies hebben aangetoond dat door stress-veroorzaakte epigenetische veranderingen ziektes kunnen veroorzaken zoals diabetes. Volgens een van de onderzoekers, Connie Mulligan, heeft het vaak geen effect, maar het zou kunnen dat sommige modificaties onze gezondheid kunnen beïnvloeden.

Toekomst
Het idee dat geweld en trauma gevolgen kunnen hebben voor toekomstige generaties zou volgens Mulligan mensen moeten helpen om empathischer te worden. Daarnaast zouden politici meer aandacht moeten besteden aan geweld. Ze denkt dat vele vormen van geweld invloed hebben op ons DNA, niet alleen oorlog. “Huiselijk geweld, seksueel geweld, geweergeweld: alle verschillende soorten geweld die we in de VS hebben,” zegt ze. “We moeten het bestuderen. We moeten het serieuzer nemen.”

Bronmateriaal

Academisch artikel is in handen van de redactie.
Afbeelding bovenaan dit artikel: Braňo, Unsplash

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd