We kennen allemaal de verhalen van guppies die op mysterieuze wijze uit de vissenkom verdwenen zijn. Maar wie denkt dat dergelijke mysterieuze verdwijningen ook veelvuldig in het wild voorkomen, heeft het mis, zo toont nieuw onderzoek aan.
Het is extreem onwaarschijnlijk dat guppies in het wild hun soortgenoten opeten, zo moeten wetenschappers concluderen in het blad Ecology and Evolution. En dat is toch wel een beetje verrassend. Niet alleen voor mensen die al jarenlang guppies houden en er regelmatig getuige van zijn dat de kleine visjes hun soortgenoten verorberen, maar ook voor de onderzoekers zelf. “Kannibalisme onder deze vissen is een probleem waar ook biologen regelmatig in het lab te maken hebben, dus werd aangenomen dat het ook in de natuur regelmatig voorkomt,” stelt onderzoeker Brian Langerhans. “Maar wij tonen nu aan dat dat echt niet het geval is.”
Opgegeten
Wie wel eens guppies heeft gehad, heeft waarschijnlijk wel eens moeten concluderen dat er op een dag veel minder exemplaren in de kom zaten dan in de dagen ervoor. Het komt namelijk zeer vaak voor dat guppies – maar bijvoorbeeld ook de veelvuldig in vissenkommen en aquaria gehouden muskietenvisjes – elkaar in gevangenschap verorberen. En meestal zijn de jonkies het slachtoffer. Het gebeurt zo vaak dat onderzoekers die met guppies en muskietenvisjes werken, genoodzaakt zijn om maatregelen te nemen, zo vertelt onderzoeker Rüdiger Riesch. “Het komt zodanig vaak voor dat muskietenvisjes en guppies aan kannibalisme doen dat er in onderzoekslaboratoria protocollen bestaan die erop gericht zijn om nageslacht zo snel mogelijk van de grotere vissen te scheiden.” Het zette Riesch aan het denken. Want: hoe zou dat in het wild gaan?
Nieuw onderzoek
Die vraag leidde tot een heel nieuw onderzoek dat aantoont dat guppies in gevangenschap hun wilde soortgenoten onterecht in een slecht daglicht plaatsen. Want: in het wild zijn er nauwelijks guppies en muskietenvisjes met kannibalistische trekken te vinden. “Als je kijkt naar het dieet van vissen in het wild dan vind je daar heel weinig bewijs voor,” stelt Riesch.
Bevindingen
Hij trekt die conclusie nadat hij samen met collega’s het dieet van bijna 12.000 wilde vissen onder de loep nam. Sommige vissen werden daarvoor ontleed, anderen ondergingen hun röntgenscan om helder te krijgen wat er op hun menu had gestaan. De bevindingen zijn opvallend; de onderzoekers stuitten in hun uitgebreide studie op 35 gevallen van kannibalisme onder slechts drie soorten muskietenvisjes. Daarmee was kannibalisme onder wilde vissen een zeldzaamheid.
Het draait allemaal om…eten
Wat daarbij opviel, was dat de weinige populaties waarbinnen aan kannibalisme werd gedaan één ding met elkaar gemeen hadden. Binnen al deze populaties was sprake van een felle concurrentiestrijd om voedsel. Deze populaties hadden weinig vijanden, waardoor de populatiedichtheid heel groot was; te groot eigenlijk voor de hoeveelheid voedsel die beschikbaar was.
Experiment
Om er zeker van te zijn dat die populatiedichtheid en daaruit voortvloeiende voedselschaarste de drijvende kracht achter het kannibalisme was, zetten de onderzoekers een experiment op. Ze plaatsten 720 vissen in grote containers waarin het natuurlijk habitat van de vissen tot in detail was nagebootst, maar waarin de onderzoekers tegelijkertijd bepaalde factoren – zoals populatiedichtheid, de aanwezigheid van roofdieren en voedsel – konden bepalen. De onderzoekers creëerden in de containers verschillende omstandigheden; soms was de populatiedichtheid groot, soms niet, soms was er genoeg voedsel voorhanden, soms niet. En elke keer keken ze hoe dat scenario gedurende een week uitpakte. Het experiment hint er eveneens op dat voedselschaarste de vissen aanzet tot kannibalisme. De afwezigheid van roofdieren speelt daarbij indirect ook een rol. “Zonder roofdieren kan de populatiedichtheid pijlsnel toenemen, waardoor de hoeveelheid voedsel afneemt,” stelt Langerhans.
Alternatieve verklaring
Andere verklaringen voor het kannibalisme, zoals de frequentie waarmee grotere vissen kleinere soortgenoten tegen het lijf lopen, kunnen door de onderzoekers op basis van hun experimenten worden uitgesloten. “Kannibalisme vindt niet vaker plaats wanneer grote vissen heel vaak kleinere vissen ontmoeten,” vertelt Langerhans. “Ook was het niet simpelweg de lichaamsomvang die kon voorspellen welke individuen aan kannibalisme deden. Vrouwtjes – die groter zijn dan mannetjes – kannibaliseerden wel veel vaker dan mannetjes, maar dat lijkt meer verband te houden met het feit dat ze meer energie nodig hebben om jongen op de wereld te zetten dan met hun omvang.”
Dat populatiedichtheid en daaruit voortvloeiende voedselschaarste vissen in het wild aan kan zetten tot kannibalisme roept natuurlijk de vraag op wat dat ons vertelt over onze aquaria. Stoppen we ze te vol? Of geven we onze guppies te weinig eten? Dergelijke conclusies kunnen op basis van deze studie echter niet direct worden getrokken. Wat de studie wél laat zien, is dat wilde vissen niet zo snel over zullen gaan tot kannibalisme. Alleen als er echt een intense concurrentiestrijd om voedsel gaande is, is er een kans dat ze elkaar op gaan eten. “Kannibalisme is zeldzaam onder wilde muskietenvissen en guppies,” zo stellen de onderzoekers nogmaals in hun onderzoeksartikel. “Waarschijnlijk deels ook omdat de jacht op soortgenoten veel energie kost (want die soortgenoten zijn veel groter en vertonen meer uitwijkmanoeuvres dan de typische prooi van deze vissen).” Het is dus een afweging tussen kosten en baten. En in het wild liggen de kosten gewoon heel hoog. “De jacht op soortgenoten is alleen de moeite waard als de competitie om voedsel heel intens is.” Maar in gevangenschap is dat anders. “Hoewel vrij zeldzaam in het wild, komt kannibalisme in gevangenschap mogelijk veel vaker voor, omdat het daar veel minder energie kost om kleinere soortgenoten in een kleinere en afgebakende ruimte te pakken.” Kortom: kannibalisme loont in gevangenschap nu eenmaal veel sneller dan in het wild; er is geen intense concurrentiestrijd om voedsel nodig om kannibalisme de moeite waard te maken.
De conclusie dat guppies en muskietenvisjes in het wild nauwelijks aan kannibalisme doen, is niet alleen een grappig feitje waarmee je bij de koffiemachine wat punten kan scoren. De bevindingen van dit onderzoek kunnen namelijk ook wel eens verstrekkende implicaties hebben voor het onderzoek binnen de evolutionaire biologie waarbij muskietenvisjes veelvuldig worden ingezet als modeldier. “Deze vissen worden gebruikt als modellen voor evolutionair onderzoek – om te achterhalen hoe bepaalde eigenschappen evolueren,” legt Langerhans uit. “Nu we weten dat kannibalisme in het wild geen veelvoorkomende eigenschap is, weten we ook dat het onnatuurlijk hoge aantal gevallen van kannibalisme in een laboratoriumsetting de eigenschappen van deze vissen (die zij middels evolutie verkrijgen, red.) zodanig kan veranderen dat de onderzoeksresultaten wellicht worden aangetast, met name in studies omtrent de evolutie van gedrag.” Enige voorzichtigheid omtrent conclusies die op basis van in gevangenschap levende muskietenvisjes worden getrokken, is mogelijk ook geboden, zo stellen de onderzoekers in hun onderzoeksartikel. Zeker als er geen of nauwelijks maatregelen worden genomen om de kans op kannibalisme te verkleinen.