Sociale media zijn niet meer weg te denken uit het leven van jongeren. En dat is niet altijd positief.
Jongeren met psychische aandoeningen brengen aanzienlijk meer tijd door op platforms als Instagram en TikTok dan hun leeftijdsgenoten zonder deze problemen. Dat blijkt uit een studie van de Universiteiten van Cambridge en Oxford. Het onderzoek, gepubliceerd in het vakblad Nature Human Behaviour, laat zien dat het niet alleen om tijd gaat, maar ook om hóé deze jongeren sociale media gebruiken.
Wat zegt het onderzoek?
De onderzoekers doken in de gegevens van ruim 3.300 Britse jongeren tussen de 11 en 19 jaar. Hun bevindingen zijn gebaseerd op uitgebreide diagnostische assessments door professionals. Dit maakt de studie bijzonder: in plaats van te kijken naar algemene symptomen, richtte het onderzoek zich specifiek op jongeren met gediagnosticeerde psychische aandoeningen.
Wat blijkt? Jongeren met psychische problemen brengen niet alleen meer tijd door op sociale media, maar zijn ook minder tevreden over hun online vriendschappen. Vooral tieners met zogenoemde ‘internaliserende aandoeningen’, zoals angst en depressie, vallen op. Zij vergelijken zichzelf vaker online met anderen, zijn gevoeliger voor de impact van likes en reacties, en delen minder eerlijk wie ze echt zijn. Jongeren met ‘externaliserende aandoeningen’, zoals ADHD of gedragsproblemen, brengen ook meer tijd online door, maar laten minder verschillen zien in hoe ze sociale media ervaren.
Geen simpele conclusies
Maar wat betekent dit nu eigenlijk? Leidt al dat scrollen en liken tot psychische problemen, of zoeken jongeren met deze problemen juist afleiding en troost op sociale media? De onderzoekers kunnen hier nog geen harde uitspraken over doen. Hun studie keek namelijk naar een momentopname en niet naar ontwikkelingen over tijd, wat betekent dat er geen oorzakelijk verband kan worden vastgesteld tussen sociale mediagebruik en psychische problemen; we weten niet of het ene tot het andere leidt of andersom. Daarnaast waren de gegevens over sociale mediagebruik zelf-gerapporteerd, wat minder nauwkeurig kan zijn dan objectieve metingen.
Waarom dit belangrijk is
Het onderzoek laat wel zien dat alleen het tellen van ‘schermtijd’ niet genoeg is. Het gaat erom wát jongeren doen op sociale media en hoe ze dat ervaren. Voor een tiener met depressie kan een negatieve reactie op een post bijvoorbeeld veel zwaarder wegen dan voor iemand zonder psychische problemen. Dit vraagt om een andere aanpak van ouders, docenten en zorgprofessionals. Misschien is het tijd om met jongeren in gesprek te gaan over online zelfvergelijking of de druk van likes.
Wat nu?
De onderzoekers hopen dat hun werk leidt tot betere begeleiding voor jongeren met psychische problemen. Want in een wereld waarin sociale media een grote rol spelen, is het cruciaal om niet alleen te focussen op hoeveel tijd jongeren online zijn, maar ook op wat ze daar doen en hoe dat hun hoofd en hart beïnvloedt. Dit onderzoek is een eerste stap, maar er is nog veel meer te ontdekken over de ingewikkelde relatie tussen sociale media en mentale gezondheid.