De sterren genereren sterrenwinden die het materiaal waaruit nieuwe sterren zouden kunnen ontstaan, wegblazen.
En zo voorkomen ze dat er in hun directe omgeving nieuwe sterren geboren worden. Dat blijkt uit waarnemingen van SOFIA, een observatorium voor infraroodsterrenkunde dat actief is in de stratosfeer en werkt vanuit een aangepaste Boeing 747SP-jetliner.
Jonge sterren
SOFIA bestudeerde enkele jonge sterren in het hart van de Orionnevel. De helderste babyster – Theta1 Orionis C genaamd – blijkt uit de wolk waaruit deze zelf is ontstaan een grote hoeveelheid materiaal te hebben weggeveegd. “De wind is verantwoordelijk voor het blazen van zo’n grote bel rond de centrale sterren,” vertelt onderzoeker Cornelia Pabst. “Hij rukt de stervormingswolk uit elkaar en voorkomt daarmee de geboorte van nieuwe sterren.”
Verrassend
Het zijn behoorlijk verrassende resultaten. Tot voor kort dachten astronomen namelijk dat de stervorming in de Orionnevel door andere processen gereguleerd werd. Bijvoorbeeld door het exploderen van supernova’s: sterren die aan het einde van hun leven zijn gekomen. Maar nu blijken dus juist babysterren lokaal de rem op de stervorming te zetten.
Bel
De sterrenwinden afkomstig van jonge sterren voorkomen dus dat er in de nabijheid van deze jonge sterren nieuwe sterren ontstaan. Tegelijkertijd bevorderen de sterrenwinden het ontstaan van sterren op andere plekken. Om dat uit te leggen, kijken we opnieuw naar Theta1 Orionis C. De sterrenwind van deze jonge ster vormt een bel die de stergeboorte in de buurt ontregelt. Tegelijkertijd zorgt die wind er echter voor dat moleculair gas naar de randen van de bel wordt geduwd. Hierdoor ontstaan daar nieuwe regio’s van dicht opeengepakt materiaal. En daaruit kunnen weer nieuwe sterren voortkomen.
De Orionnevel is een stellaire kraamkamer waarin talloze jonge sterren te vinden zijn. De nevel is al veel gefotografeerd en bestudeerd. Maar sluiers van stof en gas onttrekken het geboorteproces van de sterren grotendeels aan het zicht. Observatoria zoals SOFIA kunnen echter het infrarode licht dat wel door de stofwolken heen komt, waarnemen en astronomen helpen om toch meer over het geboorteproces te weten te komen.