In gebieden die door inheemse volken bewoond en gemanaged worden, komen tot wel 30 procent minder invasieve exoten voor dan in vergelijkbare gebieden die niet onder het beheer van inheemse volken staan. Dat blijkt uit nieuw onderzoek. En het laat duidelijk zien wat er moet veranderen, willen we invasieve exoten een halt toe kunnen roepen.
Wereldwijd zien we het steeds vaker gebeuren: dieren- of plantensoorten die zich naar gebieden verplaatsen waar ze oorspronkelijk niet thuishoren. En eenmaal daar aangekomen, kunnen deze zogenoemde ‘exoten’ voor grote problemen gaan zorgen en zo het stempel ‘invasief’ verdienen. Zo kunnen exoten ziektes of parasieten met zich meedragen waar de soorten die van oudsher in hun nieuwe leefgebied voorkomen niet tegen opgewassen zijn. Of de exoten kunnen – doordat ze in hun nieuwe leefgebied geen natuurlijke vijanden hebben – gaan woekeren. Ook kunnen exoten ervoor zorgen dat er minder voedsel en ruimte overblijft voor inheemse soorten, waardoor deze dus als het ware worden weggeconcurreerd.
Inheemse volken
Wereldwijd (en dus ook in Nederland, zie kader) rukken invasieve exoten op. Maar wetenschappers hebben nu ontdekt dat die invasieve exoten in gebieden waar inheemse volken leven en werken veel minder goed voet aan de grond kunnen krijgen. “De resultaten waren heel duidelijk,” vertelt onderzoeker Aidin Niamir. “In de gebieden van inheemse volken vonden we een derde minder exoten dan in vergelijkbare gebieden.”
Het onderzoek
Voor hun studie keken Niamir en collega’s naar invasieve exoten in gebieden die door inheemse volken werden beheerd. Bij inheemse volken moet je denken aan etnische groepen die een bepaald leefgebied lang voor kolonisten of immigranten het bereikten, reeds bewoonden. Voorbeelden zijn de Aboriginals in Australië, de Sami in Scandinavië en de Inheemse Amerikanen in de VS. Ongeveer 28 procent van het land wereldwijd valt vandaag de dag onder het beheer van inheemse volkeren. En voor het onderzoek vergeleken wetenschappers het aantal invasieve soorten dat op inheems grondgebied leeft met het aantal invasieve soorten dat op vergelijkbaar, maar niet door inheemse volkeren gemanagede gebieden leeft. En het onderzoek onthult dus duidelijk dat de gebieden van inheemse volkeren veel minder invasieve exoten herbergen.
Geen grote verrassing
Dat was voor de onderzoekers geen enorme verrassing, zo vertelt onderzoeker Hanno Seebens aan Scientias.nl. “Het is bekend dat beschermde en lastig toegankelijke gebieden met meer intacte natuur minder vatbaar zijn voor biologische invasies. Het tempo waarmee (exoten, red.) geïntroduceerd worden, ligt meestal lager, omdat in deze gebieden minder mensen en goederen getransporteerd worden. Ook zijn de ecosystemen minder aangetast en daardoor beter in staat om te concurreren met nieuwe soorten.” Kortom: het lag in de lijn der verwachtingen dat gebieden die door inheemse volkeren bestierd worden, minder invasieve exoten herbergen. “Maar wat ons wel verraste, was het duidelijke verschil tussen deze gronden (van inheemse volkeren, red.) en vergelijkbare gebieden daarbuiten, met gemiddeld 30 procent minder uitheemse soorten (in inheemse gebieden, red.).”
Duurzaam landgebruik
Dat het leefgebied van inheemse volkeren door de bank genomen minder invasieve exoten herbergt, is dus deels te verklaren doordat de gebieden vaak een afgelegen ligging kennen en weinig door mensen worden bezocht. Ook het feit dat de natuur in deze gebieden vaak intact is, speelt een rol. Maar er is meer. Het lijkt namelijk zeer waarschijnlijk dat ook het duurzamere landbeheer van inheemse volkeren een belangrijke rol speelt, aldus Seebens. “De resultaten laten zien dat duurzaam landgebruik een enorme bijdrage levert aan het voorkomen van de verspreiding van uitheemse soorten.”
Leren van inheemse volken
Het onderzoek suggereert dat we – als we de oprukkende invasieve exoten een halt toe willen roepen – nog veel van inheemse volken kunnen leren. “Inheemse volken gebruiken hun land vaak op een veel duurzamere manier, waardoor ecosystemen intact blijven en beter bestand zijn tegen antropogene druk, zoals biologische invasies en klimaatverandering,” vertelt Seebens. Nu is het in steden en geïndustrialiseerde gebieden misschien niet zo gemakkelijk om er een volledig door inheemse volkeren geïnspireerde vorm van landgebruik op na te gaan houden, zo erkent Seebens. Maar we zouden wel in kunnen zetten op een enigszins duurzamer landgebruik en het weerbaarder maken van ecosystemen.
Daarnaast heeft het onderzoek volgens Seebens ook implicaties voor onze omgang met inheemse volken en hun leefgebieden. Op dit moment is het namelijk zo dat veel inheemse volken hun manier van leven en landgebruik en ook hun leefgebied bedreigd zien worden. “Onze studie maakt duidelijk dat het beschermen van de rechten van inheemse volken ook belangrijk is als we de biodiversiteit willen beschermen,” benadrukt Seebens. “Inheemse volkeren spelen een cruciale rol in de bescherming van de natuur. Hun gronden beslaan 28 procent van het aardoppervlak en hun duurzame gebruik ervan speelt een belangrijke rol bij het intact en robuust houden van ecosystemen. Vaak hebben inheemse volkeren echter niet de wettelijke rechten om hun land naar eigen inzicht te beheren. Het is daarom belangrijk om de juridische situatie van inheemse volkeren te verbeteren.”