Insectenkliekjes die overblijven nadat wij ervan hebben gesmuld, kunnen bijzonder goed dienen als voedingsbron en bodemverbeteraar voor planten. Twee vliegen in één klap dus.
Veel wetenschappers zijn het er roerend over eens: insecten zijn hét voedsel van de toekomst. Ze zijn gezond en in vergelijking met traditioneel vee beter voor het milieu, omdat ze veel minder broeikasgassen uitstoten en een stuk zuiniger doen met water. Ook volgens plantenecoloog Marcel Dicke, verbonden aan de Wageningen Universiteit, zouden we meer insecten in plaats van vlees moeten eten. En dan vervolgens de reststroom van de insectenkweek gebruiken om gewassen duurzaam te verbouwen, zo vult hij aan.
Planten
Insecten zijn zoals gezegd reuze gezond voor de mens. Ze zijn een belangrijke bron van eiwitten en bevatten vitamines en de goede aminozuren. Insecten zijn bovendien beter voor het milieu dan traditioneel vee (zie kader). “We weten dat insecten uitstekende vervangers zijn van vlees,” vertelt Dicke in gesprek met Scientias.nl. “Ze zijn veel duurzamer te produceren, er is geen sojameel of vismeel meer nodig en ze stoten veel minder broeikasgassen uit.”
Wist je dat er ongeveer 25 kilogram gras nodig is om één kilogram rundvlees te produceren? Dezelfde hoeveelheid gras kan tien keer zoveel eetbaar insecteneiwit produceren. Dit komt door de hogere conversie van insecten en omdat tot 90 procent van de lichaamsmassa van een insect eetbaar is, vergeleken met slechts 40 procent van een koe.
Wat Dicke echter niet had niet verwacht, was dat insecten ook zo’n positieve invloed op planten zouden hebben. In een opiniestuk bespreken Dicke en zijn collega’s van de Wageningen Universiteit en het Nederlands Instituut voor Ecologie de voordelen van het gebruik van de reststroom van de ‘insecten-voedsel-en-voederproductie’ (in feite de ‘insectenkliekjes’) ter bevordering van duurzame gewasproductie. De auteurs stellen dat deze benadering de groei, gezondheid, bestuiving en veerkracht van planten kan verbeteren.
Hoe zit dat?
Hoe insectenkliekjes precies als voedingsbron en bodemverbeteraar voor planten kunnen dienen? “Wanneer je insecten voor voedsel of voor veevoer kweekt, blijft er restmateriaal over,” legt Dicke desgevraagd uit. “Denk aan de vervellingshuidjes, niet-geconsumeerd voedsel van insecten en hun uitwerpselen. Als je de vervellingshuidjes in de grond brengt, stimuleer je de micro-organismen die de vervellingshuidjes kunnen gebruiken als ‘voedsel’ omdat ze over enzymen beschikken die bijvoorbeeld chitine (een polymeer dat voor de meeste organismen moeilijk te verteren is, red.) kunnen afbreken. Die microben helpen planten zo om weerbaarder te zijn tegen ziekten en plagen, net zoals wij ook baat hebben bij bepaalde micro-organismen in onze darmen. Wanneer we dus de vervellingshuidjes van insecten aan de bodem toevoegen, nemen de populaties van die nuttige bacteriën toe.”
Stikstof
Daarnaast zijn vervellingshuidjes – en tevens insectenpoep – rijk aan stikstof: een belangrijke meststof voor planten. Stikstof is normaal gesproken echter vrij schaars in de bodem, waardoor het nu nog vaak wordt toegevoegd aan gewassen door middel van synthetische bemesting. Maar ook hier kunnen insectenkliekjes dus uitkomst bieden.
Gezond voor mens én plant
Het betekent dat insecten niet alleen gezond zijn voor mensen, maar ook voor planten. Wanneer we insectenkliekjes aan de bodem toevoegen kan dit bijdragen aan de groei, gezondheid en weerbaarheid van de plant. Tegelijkertijd kan dit helpen bij het terugdringen van chemische gewasbescherming en kunstmest.
Weinig afval
Dicke ziet de toepassing van bijproducten van insectenkweek op gewassen als een nieuwe stap in de richting van een circulair voedselsysteem waarin er zeer weinig afval is. Daarbij worden de insecten gevoed met afvalstromen van de akkerbouw of voedselproductie, waarna de insecten de mens van voedsel voorzien. Door de restanten van de insectenproductie te gebruiken om de groei van gewassen te stimuleren, zou deze cirkel kunnen worden gesloten. “Insecten als eiwitbron zijn een belangrijk element van kringlooplandbouw,” zegt Dicke. “Het gebruik van het restmateriaal vergroot dat aspect verder omdat ook dit restmateriaal op deze manier een zinvolle bestemming kan krijgen.”
Eten
Het klinkt als een goed idee. Maar dan moeten wel meer mensen bereid zijn om insecten te gaan eten. Overigens is dat in verschillende delen van de wereld al doodnormaal. In Nederland zijn we wat dat betreft nog wat terughoudend. Dicke deinst er zelf in ieder geval niet voor terug. “Ik heb krekels, meelwormen en sprinkhanen gegeten,” zegt hij. “Veel mensen in ons deel van de wereld moeten wennen aan het eten van insecten. Maar ik kan je vertellen dat ik veel insectensoorten over de hele wereld heb gegeten en ik er altijd heerlijk van heb gesmuld.” In hoeverre Nederlanders overstag zullen gaan? “Dat hangt ervan af hoe je de insecten gebruikt: verwerkt in een burger of een soort tofu, als insectenmeel in pasta of in pastasaus, of als hele insecten,” zegt Dicke. “De verwerkte vormen zullen eerder geaccepteerd worden, maar de hele insecten zullen een ander publiek aanspreken.”
We eten ze trouwens al
Als je er toch nog wat bij huivert, moet je hier maar aan denken: grote kans dat ook jij al heel wat insecten gegeten hebt. “Iedereen eet al insecten omdat alle voorbewerkte producten insecten bevatten,” zegt Dicke. “Denk aan appelmoes, sinaasappelsap, pindakaas, chocolade, brood, koffie etc.” Bij de productie van deze voedingswaren kan het best zo zijn dat er wat appels tussen zitten waar net een fruitvliegje in is gekropen. En zo komen er fijngemalen insecten in de appelsap en appelmoes terecht, zo valt er te lezen in Het Insectenkookboek. Hetzelfde geldt voor tomaten en ketchup, voor graan en meel voor brood, voor koffiebonen en koffie, etc. Er is berekend dat we, zonder dat we het weten, tot zo’n 500 gram insecten per jaar achter de kiezen krijgen.
Al met al laten Dicke en zijn collega’s in het opinieartikel zien dat insecten van grote waarde kunnen zijn voor planten en de kringlooplandbouw. Daarnaast hebben insecten mogelijk nog meer voordelige eigenschappen voor planten. Zo zou het zomaar kunnen dat ze ook bepaalde ‘ongediertebestrijding-gaves’ hebben. De onderzoekers gaan het allemaal verder bestuderen. “In Wageningen zijn we bezig met onderzoek om te begrijpen wat de effecten precies zijn,” vertelt hij. “Want dan kunnen we maximaal bijdragen aan de kringlooplandbouw en zo duurzame eiwitproductie koppelen aan duurzame productie van groenten.”