Het eerste bewijs dat in Arctische permafrost woonachtige meercelligen aan cryptobiose doen!
Russische biologen hebben een wel heel opmerkelijke ontdekking gedaan. Zo ontdekten ze in een laag permafrost twee verschillende geslachten rondwormen die al voor duizenden jaren bevroren waren. Nadat de onderzoekers ze in een laboratorium op hadden gewarmd, bleken de rondwormen weer te bewegen en te eten. Hiermee is een record vastgelegd voor de tijd dat een dier onder cryogene omstandigheden kan overleven.
300 monsters
De onderzoekers groeven in hun studie meer dan 300 monsters bevroren grond op afkomstig uit verschillende tijdperken en uit verschillende gebieden. Twee monsters bleken levensvatbare rondwormen te bevatten: het geslacht Panagrolaimus en Plectus. Panagrolaimus werd 30 meter ondergronds gevonden. Hier was ooit een eekhoornhol geweest dat ongeveer 32.000 jaar geleden instortte, en bevroor. Plectus werd gevonden in een boormonster op een diepte van zo’n 3,5 meter. Met koolstofdatering werd vastgesteld dat dit monster zo’n 42.000 jaar oud was.
Ontwaken
De wormen werden voor enkele weken achtereen in een petrischaaltje gelegd bij een temperatuur van zo’n 20 graden Celsius. Langzaamaan begonnen de rondwormen tekenen van leven te vertonen. Zo begonnen ze rond te kruipen en zich te goed te doen aan wat voedsel. De rondwormen waren na een ongelofelijk lang dutje weer ontwaakt.
Voorbeelden
Deze twee geslachten rondwormen zijn niet de eersten die na langdurige cryobiose weer tot leven zijn gekomen. Zo werd de Antarctische Plectus murrayi na 25,5 jaar weer wakker en ook de rondworm Tylenchus polyhypnus ging na 39 jaar weer verder met zijn leven. Ook werd er al eerder het grootste virus ter wereld uit het perfmafrost gehaald. Deze was voor maar liefst 30.000 jaar ingevroren maar nadat de onderzoekers hem wakker maakte, bleek hij nog in uitstekende staat te zijn. Maar dat er nu ook voorbeelden zijn van rondwormen die na duizenden jaren uit een winterslaap komen, is ongekend. “Dit suggereert dat de pleistocene rondwormen een aantal adaptieve mechanismen hebben, die van wetenschappelijk en praktisch belang kunnen zijn voor een wetenschapsgebieden zoals bijvoorbeeld cryobiologie, cryomedicine en astrobiologie,” schrijven de onderzoekers in hun rapport.
Toch heeft dit verhaal ook nog een staartje. Want hoewel we ons over een paar rondwormen nog niet zoveel zorgen hoeven te maken, is hun overleving wel het bewijs dat een reeks van uiteenlopende organismen na een lange winterslaap potentieel zouden kunnen terugkeren. Wellicht kan het ijs ziektekiemen bevatten die na duizenden jaren een gevaar kunnen vormen voor de gezondheid van mens en dier. Hopelijk zijn op dit moment een paar groggy wormen het enige waar we ons zorgen over moeten maken in het smeltende ijs van Siberië.