Stel je voor, je bevindt je in een gevaarlijke situatie op straat: iemand wordt vlak voor je neus aangevallen, waarna de dader er hard vandoor sprint. Ga je achter de dader aan, of bekommer je je om het slachtoffer? En verandert je keuze wanneer je minder stress ervaart?
Wetenschappers van de Beijing Normal University hebben in een hersenscanner gekeken hoe mensen reageren op een dergelijke situatie. Ze waren via een livestream getuige van onrecht en moesten als omstander kiezen tussen het helpen van het slachtoffer of het straffen van de dader. Wat bleek: er was een verschil in de hersenen te zien tussen gestreste en niet-gestreste deelnemers. Wie gestrest was hielp vaker het slachtoffer, terwijl de stressloze deelnemers ook op de daders afgingen. Dat komt volgens de onderzoekers doordat het meer van je hersenen vraagt om anderen te straffen dan om ze te helpen. Sta je onder druk dan kan je brein er niet veel bij hebben en kiest het dus enkel voor hulp aan het slachtoffer. Gestrest zijn terwijl je getuige bent van onrecht, lijkt je hersenen richting een meer altruïstische mindset te bewegen, blijkt uit het Chinese onderzoek.
Onbaatzuchtig handelen
Eerdere studies toonden al aan dat mensen de neiging hebben om onbaatzuchtig te handelen als ze gestrest zijn. Ze helpen het slachtoffer eerder dan dat ze de dader straffen, als ze getuige zijn van onrecht. Dit komt overeen met theorieën over de werking van verschillende hersennetwerken die helpen bij het nemen van snelle, intuïtieve beslissingen. En er zijn andere hersengebieden die juist oplichten wanneer weloverwogen, tragere beslissingen worden genomen. Maar hoe het brein van een omstander precies de afweging maakt tussen het helpen en straffen van anderen in stressvolle situaties, dat was tot nu toe nog onduidelijk.
Om daar meer over te weten te komen, hebben de Chinese onderzoekers 52 deelnemers bereid gevonden om een gesimuleerde interventietaak uit te voeren in een fMRI-scanner. Ze volgden wat er allemaal in het brein van de proefpersoon gebeurt bij het gadeslaan van een situatie via de livestream. Hierop waren twee personen te zien die een geldbedrag verdeelden. Een van de twee bepaalde de verdeling en de ander moest het voorstel zonder overleg of keuze accepteren. De deelnemer in de MRI-scanner mocht vervolgens besluiten of hij geld van het eerste personage wilde afpakken of een deel van zijn eigen geld aan de tweede persoon wilde geven. De helft van deze deelnemers moest vlak voor de beslissing hun handen gedurende drie minuten in een bak met ijswater onderdompelen om stress op te wekken. De andere helft had geen pijnlijk koude handen en een verhoogde hartslag bij het kijken naar de beelden.
DLPFC
De onderzoekers zagen een hogere activering van de dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC) als gestreste deelnemers ervoor kozen een dader te straffen. Dit hersengebied houdt verband met besluitvorming en mentalisatie (de vaardigheid om het eigen en andermans gedrag betekenis te geven op basis van wat we denken dat er achter dat gedrag zit, de reden waarom iemand zich zus of zo gedraagt). Uit computermodellen is gebleken dat acute stress ervoor zorgt dat de voorkeur voor straf vermindert. De kans dat iemand in plaats daarvan een slachtoffer helpt, wordt daardoor groter.
De wetenschappers stellen dat het straffen van anderen meer overleg, cognitieve controle en logische redenatie vereist dan het helpen van een slachtoffer. Deze resultaten zijn in lijn met eerdere onderzoeken waaruit bleek dat gestreste mensen de neiging hebben om coöperatiever en genereuzer te handelen. Het lijkt er dus op dat mensen in stressvolle situaties meer van hun hersencapaciteit besteden aan de manier waarop ze het slachtoffer kunnen helpen, dan aan het straffen van de dader.