De grootste afname is te zien bij zoetwatersoorten, gevolgd door land- en zeedieren.
Wilde dierpopulaties blijken wereldwijd hard te krimpen. Dat blijkt uit het het Living Planet Report 2024 van het Wereld Natuur Fonds. In dit rapport is te lezen dat het aantal gemonitorde wildpopulaties in de afgelopen 50 jaar met meer dan 70 procent is gedaald. Het zijn schrikbarende aantallen. “De snelle afname van wildpopulaties is een duidelijke en urgente waarschuwing”, stelt Rebecca Shaw van het WWF. “Deze scherpe daling toont aan dat de natuur kwetsbaarder wordt en minder bestand is tegen veranderingen.”
Afname
Voor het rapport hebben wetenschappers bijna 35.000 populaties bestudeerd over een tijdspanne van 50 jaar (1970-2020) die tot meer dan 5.000 verschillende gewervelde diersoorten behoren. Het onderzoek wijst uit dat de wereldwijde populaties van zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen sinds 1970 73 procent kleiner zijn geworden. De sterkste dalingen zijn te zien bij zoetwaterpopulaties (85 procent), gevolgd door landdieren (69 procent) en zeedieren (56 procent).
Landen
De grootste afnames doen zich voor in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, plekken waar de biodiversiteit hoog is. In deze regio’s is het verlies van dierenpopulaties opgelopen tot maar liefst 95 procent. Daarna volgt Afrika (76 procent) en de regio Azië–Stille Oceaan (60 procent). Noord-Amerika heeft een afname van 39 procent, terwijl Europa en Centraal-Azië een daling van 35 procent laten zien.
Soortenpopulaties
Concreet ontdekten de onderzoekers een afname van maar liefst 57 procent in het aantal nestelende vrouwelijke karetschildpadden op Milman Island in het Groot Barrièrerif in Australië tussen 1990 en 2018. Ook zwemmen er 65 procent minder Orinocodolfijnen in Amazone-rivieren. Nog niet zo lang geleden legden meer dan 330 Orinocodolfijnen het loodje in twee meren tijdens een periode van extreme hitte en droogte in 2023. Daarnaast blijkt ook de populatie chinookzalm in de Sacramento-rivier in de Amerikaanse staat Californië met 88 procent te zijn afgenomen.
Oorzaak
Dat populaties zo hard krimpen, is voornamelijk te herleiden naar verlies en verslechtering van leefgebieden, samen met overexploitatie, zo stellen de onderzoekers. Dit zijn volgens hen de belangrijkste bedreigingen voor wildpopulaties wereldwijd, vooral veroorzaakt door ons wereldwijde voedselsysteem. Dit wordt gevolgd door invasieve soorten, ziektes en klimaatverandering.
Gezondheid
De aanzienlijke afname van wildpopulaties is niet alleen ronduit schokkend, het heeft ook schadelijke effecten op de gezondheid en veerkracht van ons milieu, zo benadrukken de onderzoekers. Het brengt de natuurlijk namelijk dichterbij gevaarlijke kantelpunten – kritieke drempels die leiden tot grote en mogelijk onomkeerbare veranderingen. Regionale kantelpunten, zoals de vernietiging van de naaldbossen in Noord-Amerika, de verwoesting van het Amazone-regenwoud en de massale sterfte van koraalriffen, kunnen vergaande gevolgen hebben die verder reiken dan de directe omgeving, met impact op onze eigen voedselzekerheid, levensonderhoud en economie. Ironisch genoeg snijden we dus in feite in onze eigen vingers. “Als de natuur in gevaar is, wordt ze kwetsbaarder voor klimaatverandering en komt ze dichter bij gevaarlijke en onomkeerbare kantelpunten”, licht Shaw toe. “Als dit in te veel delen van de wereld gebeurt, heeft het invloed op de lucht die we inademen, het water dat we drinken en het voedsel dat we eten.”
Goed nieuws
Gelukkig is er ook goed nieuws te melden. De Living Planet Index laat namelijk ook zien dat sommige populaties zijn gestabiliseerd of zelfs zijn gegroeid, vooral dankzij succesvolle beschermingsmaatregelen. Zo is er tussen 2010 en 2016 een jaarlijkse stijging van ongeveer 3 procent geweest in de subpopulatie van berggorilla’s in de Virunga-bergen in Oost-Afrika. Daarnaast zijn de bizonpopulaties in Midden-Europa van 0 naar 6.800 toegenomen tussen 1970 en 2020.
Wereldleiders
Ondanks die lichtpuntjes, slaat het WWF alarm. De nieuwe gegevens onderstrepen de dringende noodzaak om de groeiende crises van klimaatverandering en natuurvernietiging gezamenlijk aan te pakken. En daarbij ligt er een belangrijke rol weggelegd voor wereldleiders. Hoewel verschillende landen ambitieuze doelen hebben gesteld om natuurverlies te stoppen en om te keren (zoals het Global Biodiversity Framework), de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden Celsius (volgens het Parijse Klimaatakkoord) en het welzijn van mensen te verbeteren (in lijn met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN), waarschuwt het Living Planet Report dat de nationale beloften en lokale acties nog ver achterblijven bij wat nodig is om deze doelen te realiseren en gevaarlijke kantelpunten te vermijden.
De onderzoekers hopen dat wereldleiders tijdens de internationale biodiversiteits- en klimaattoppen van dit jaar, COP16 en COP29, de gelegenheid aangrijpen om de uitdagingen aan te pakken. WWF roept landen dan ook op om ambitieuze nationale plannen voor natuur en klimaat te ontwikkelen en uit te voeren, met als doel het verlies van biodiversiteit te stoppen en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen door de wereldwijde overconsumptie van voedsel en energie op een rechtvaardige manier te verlagen. “De natuur vormt de basis voor menselijke gezondheid, een stabiel klimaat, de wereldeconomie en het leven op aarde”, stelt Carter Roberts, president en CEO van WWF. “Het Living Planet Report brengt vijftig jaar aan trends in kaart over wat we verloren hebben en de kantelpunten die ons te wachten staan. Het onderstreept de meest effectieve middelen om het verlies te stoppen en deze catastrofe aan te pakken. Het is een oproep om snel in actie te komen.”