Een bekende theorie die al jaren wordt aangerukt als men het zinken van de Titanic probeert te verklaren, is de theorie dat in dat jaar een uitzonderlijk groot aantal ijsbergen in de wateren te vinden was. Een nieuw onderzoek veegt die theorie nu van tafel: er waren in 1912 veel ijsbergen te vinden, maar het gaat niet om extreme hoeveelheden. Sterker nog: vandaag de dag is het gevaar van ijsbergen groter.
Dat stellen onderzoekers van de universiteit van Sheffield, zo’n 102 jaar nadat de Titanic zonk. Ze baseren hun conclusies op gegevens uit 1913. In dat jaar werd de locatie van ijsbergen vastgesteld en vastgelegd in een poging te voorkomen dat de scheepsramp zich zou herhalen.
“We zien dat 1912 een jaar was met een verhoogd gevaar als het gaat om ijsbergen, maar als we het over een langere periode bekijken, is het gevaar in dat jaar niet uitzonderlijk,” legt onderzoeker Grant Bigg uit. “In 1909 waren er net ietsje meer ijsbergen en tussen 1991 en 2000 waren er acht jaren met daarin meer dan 700 ijsbergen en vijf jaren waarin het totale aantal ijsbergen in 1912 overtroffen werd.”
Hoewel de ramp met de Titanic deze maand alweer 102 jaar achter ons ligt, kunnen we er nog altijd lering uittrekken. “Met name het Noordpoolgebied wordt in de toekomst intensiever gebruikt nu het zee-ijs afneemt,” stelt Bigg. Vooral in wateren die eerder niet door de scheepvaart gebruikt werden, kan ijs een gevaar vormen. “En de ijskappen op de pool verliezen ook massa, dus het is aannemelijker dat het gevaar omtrent ijsbergen in de toekomst toeneemt.”