Iets minder vlees produceren – juist in landen als Nederland – helpt al enorm in de strijd tegen klimaatverandering

Wetenschappers en milieuactivisten roepen al jaren dat we met z’n allen minder vlees moeten eten. Zo beperken we de uitstoot van broeikasgassen en de gevolgen van klimaatverandering. Maar er is meer aan de hand. Uit een nieuwe studie blijkt nu dat zelfs een kleine vermindering van de vleesproductie, enkel door rijkere landen, een grote impact heeft.

De onderzoekers stellen dat een vermindering van zo’n 13 procent van de vleesproductie in welvarende landen ervoor kan zorgen dat de hoeveelheid land voor veeteelt aanzienlijk vermindert. Daardoor kan bos zich op natuurlijke wijze herstellen op het vrijgekomen grasland. Deze extra bomen leveren een flinke bijdrage aan de daling van de uitstoot van broeikasgassen doordat ze veel CO2 opnemen. We hebben het hier over het verwijderen van maar liefst 125 miljard ton koolstofdioxide uit de atmosfeer. De onderzoekers rekenen ons voor dat de effecten van deze bosaanwas overeenkomen met de wereldwijde uitstoot van alle fossiele brandstoffen in de afgelopen drie jaar.

Kleine stappen, grote impact
“Met relatief kleine aanpassingen in de wereldwijde vleesproductie kunnen we enorme klimaatvoordelen behalen”, zegt hoofdonderzoeker Matthew Hayek van de New York University. “We hebben de focus gelegd op gebieden met een hoge koolstofopnamecapaciteit, en herstelstrategieën uitgestippeld om het klimaatvoordeel te maximaliseren met minimale impact op de voedselvoorziening.”

De studie laat zien dat vooral voormalige bosgebieden, die nu dienstdoen als weiland, ideaal zijn. Als vee uit deze gebieden verdwijnt, kunnen de ecosystemen terugkeren naar hun oorspronkelijke bosrijke staat. Tijdens dit proces wordt een grote hoeveelheid CO2 opgeslagen in de bodem en in de nieuwe bomen.

Op maat gemaakte oplossingen
Rijke landen en hoge middeninkomenslanden zijn volgens de auteurs de plekken waar deze ecologische veranderingen het beste kunnen plaatsvinden. Daar zijn veel weilanden die weinig gras per hectare opleveren, die korte groeiseizoenen hebben, en waar bossen kunnen ontstaan met een grote capaciteit voor CO2-opslag. In regio’s zoals Sub-Sahara-Afrika en Zuid-Amerika is dit anders. Daar produceren de weilanden het hele jaar door voldoende gras. Dat zijn daarom veel efficiëntere ecosystemen voor veevoer. “Dit is geen oplossing die overal werkt”, benadrukt Hayek. “Onze bevindingen tonen aan dat strategische verbeteringen in de efficiëntie van veestapels in sommige gebieden, gecombineerd met productieverlagingen in andere gebieden, een situatie oplevert waarbij het klimaat, maar ook de voedselproductie baat heeft.”

Nóg meer klimaatwinst
Maar het kan nog beter: als wereldwijd het vee uit alle potentiële bosgebieden verdwijnt, kunnen deze ecosystemen tegen het einde van de eeuw tot wel 445 gigaton CO2 opnemen. Dit staat gelijk aan meer dan tien jaar de huidige wereldwijde uitstoot van fossiele brandstoffen. “Het is belangrijk om te melden dat deze aanpak nog steeds ruimte laat voor vee op inheemse graslanden en droge gebieden. Dit zijn de plekken waar gewassen en bossen lastig groeien”, legt Hayek uit. “Deze gebieden zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van de totale wereldwijde grasproductie. Dat betekent dat deze ambitieuze herbeplantingsscenario’s nog niet eens een halvering van de veestapel vereisen. Dit laat het enorme potentieel zien van natuurlijke bosgroei als klimaatoplossing.”

Het onderzoek maakte gebruik van geavanceerde technologie om de productiviteit van weilanden in kaart te brengen. Zo konden de wetenschappers nauwkeurig inschatten hoeveel klimaatwinst er in elk gebied te halen valt. “We kunnen niet alleen vaststellen hoeveel CO2 er per hectare in bomen en grond kan worden opgeslagen, maar weten ook precies hoeveel gras – en dus hoeveel vleesproductie – er verloren gaat om die bomen terug te laten groeien”, vertelt klimaatwetenschapper Johannes Piipponen van de Aalto Universiteit in Finland. Het onderzoeksteam heeft kaarten ontwikkeld die als leidraad kunnen dienen om gebieden aan te wijzen waar beleidsmaatregelen – zoals subsidies voor bosbehoud of het opkopen van land van veeboeren – het effectiefst zijn.

Bosherstel als aanvulling 
De auteurs benadrukken dat dit herstel van ecosystemen geen totaaloplossing is, maar wel een krachtige aanvulling kan zijn in de strijd tegen klimaatverandering. “In veel gebieden kan de hergroei vanzelf gebeuren dankzij zaadverspreiding en natuurlijke regeneratie”, vertelt Hayek. “Maar soms is menselijk ingrijpen nodig om het proces te versnellen en het herstel een boost te geven. Dat kun je bijvoorbeeld doen door diverse inheemse boomsoorten te planten.”

Om de plannen tot wasdom te laten komen, zijn geen drastische omwentelingen in de wereldwijde voedselproductie en handel vereist. Er is echter wel snelle actie nodig om de klimaatdoelen te halen. “Het is essentieel dat landen de komende twintig jaar hun klimaatdoelstellingen halen. Ecosysteemherstel door grasland te veranderen in bosland kan daarbij een cruciale rol spelen”, zegt Hayek. “Onze inzichten kunnen beleidsmakers helpen bij het ontwikkelen van strategieën die zowel klimaatmitigatie als voedselzekerheid waarborgen. We hopen zo bij te dragen aan het identificeren en prioriteren van de effectiefste gebieden voor koolstofopslag, met oog voor de wereldwijde voedselbehoefte.”

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd