Schatgraven door de foto’s van Hubble; wie wil dat nou niet? Tijdens een recent onderzoek hebben meer dan tienduizend vrijwilligers uiteindelijk meer dan duizend nieuwe planetoïden ontdekt.
De ruimtetelescoop Hubble is de afgelopen jaren druk geweest: op een gegeven moment was er een collectie van 37.000 foto’s die nog nader bekeken moesten worden door astronomen, opgebouwd over een periode van 19 jaar. Deze foto’s waren allemaal van de hoofdgordel: een planetoïdeband die zich grofweg tussen Mars en Jupiter bevindt. Wetenschapper Bruno Merín heeft meegewerkt aan het onderzoek. Hij laat weten: “De posities van planetoiden kunnen veranderen, waardoor je ze dus niet simpelweg kan vinden door een aantal coördinaten in te toetsen. Als astronomen hebben we niet genoeg tijd om zelf door al die foto’s te gaan. Daarom hadden we het idee om samen te werken met meer dan 10.000 burgerwetenschappers om ons hiermee te helpen.” Het onderzoek is gepubliceerd in het blad Astronomy and Astrophysics.
Photobomb
Voor het onderzoek hebben de wetenschappers dus een klein leger aan vrijwilligers in weten te zetten. Ze hebben dit weten te bereiken door samen te werken met Google en het Zooniverse-platform; een populair platform voor burgerwetenschappers. In totaal hebben meer dan 11.482 vrijwilligers meegeholpen. Samen hebben zij meer dan twee miljoen identificaties doorgegeven. De vrijwilligers kregen toegang tot een geautomatiseerd algoritme om ze een handje te helpen met het vinden van planetoïden. De opdracht was duidelijk: zoek naar de typische lichtstreepjes die planetoïden achterlaten op het moment dat ze langsvliegen. Dit is mogelijk, omdat Hubble niet ‘zomaar’ foto’s maakt. In plaats daarvan maakt Hubble foto’s met een lange sluitertijd, waardoor deze veel licht kan verzamelen alvorens het uiteindelijke resultaat zichtbaar wordt. Tijdens het maken van deze foto’s komen er vaak planetoïden langsvliegen, welke vaak een duidelijk lichtspoor achterlaten.
Het uiteindelijke resultaat mag er zijn: in totaal zijn er 1701 planetoïden geïdentificeerd. Hiervan bleken er 1031 niet gecategoriseerd te zijn. Ongeveer 400 van deze ongecategoriseerde planetoïden waren minder dan een kilometer groot. Hoofdonderzoeker Pablo García Martín licht toe: “We waren verrast om zoveel objecten te ontdekken. Hierdoor kunnen we steeds meer over de hoofdgordel te weten komen. Er waren hints dat deze objecten zouden bestaan, maar dat we dit nu bevestigd zien worden, is belangrijk voor het verschaffen van nieuwe inzichten omtrent evolutionaire modellen van ons zonnestelsel.”
Zonnestelsel
De ontdekking van zoveel nieuwe planetoïden is belangrijk voor ons beeld omtrent het ontstaan en de evolutie van de hoofdgordel. Zeker omdat zich onder de nieuw ontdekte planetoïden ook opvallend veel kleinere ruimtestenen bevinden. Het hint er volgens de onderzoekers op dat de hoofdgordel een gewelddadig verleden kent, waarin grotere planetoïden op elkaar zijn geklapt en uit elkaar zijn gevallen, zodat kleinere ruimtestenen het levenslicht zagen. Het staat haaks op een andere theorie omtrent de hoofdgordel, die stelt dat deze van oorsprong al uit kleine ruimtestenen bestond. Astronomen achten die laatstgenoemde theorie echter weinig waarschijnlijk, omdat ze eigenlijk geen mechanisme kunnen bedenken dat deze kleine ruimtestenen er in dit scenario van zou kunnen weerhouden om een grotere omvang te bereiken door stof afkomstig uit de protoplanetaire schijf rond onze zon naar zich toe te trekken. En zo lijken logisch redeneren én de nieuwste bevindingen op basis van Hubble-data dus te pleiten voor de theorie die stelt dat de kleine ruimtestenen in de hoofdgordel fragmenten van grotere ruimtestenen zijn die in het verleden met andere ruimtestenen in botsing zijn gekomen.