Op het eerste gezicht lijkt NGC 2276 een fraai spiraalstelsel, maar wie goed kijkt ziet uitgerekte spiraalarmen en gigantische stervormingsgebieden.
De Hubble-ruimtetelescoop heeft een scherpe foto gemaakt van NGC 2276. Dit sterrenstelsel is 120 miljoen lichtjaar van de aarde verwijderd.
In de spiraalarmen van het spiraalstelsel worden veel sterren geboren. Dit komt door interactie tussen NGC 2276 en het intracluster medium. Dit is het hete gas tussen de sterrenstelsels en clusters. Dit intracluster medium is heel ijl. Gemiddeld vind je hier één deeltje per vijf kubieke centimeter. Het is er zo leeg, dat ieder deeltje gemiddeld een lichtjaar kan reizen voordat het op een ander deeltje botst.
Daarnaast bevinden zich diverse zwarte gaten en neutronensterren in NGC 2276, die ook voor de nodige stervorming zorgen. Zo ontdekte het Chandra-röntgenobservatorium zes jaar geleden een middelgroot zwart gat in een arm van het spiraalstel. Dit zwarte gat – NGC-2276-3c – is 50.000 keer zwaarder dan de zon.
Aan de rechterkant van het sterrenstelsel trekt de kleine begeleider NGC 2300 aan NGC 2276. De buitenste spiraalarmen zien er daarom niet meer zo strak uit. Door deze misvorming lijkt het net alsof we het spiraalstelsel van boven zien vanaf de aarde, terwijl we in werkelijkheid het spiraalstelsel vanuit een hoek zien. Het elliptische sterrenstelsel NGC 2300 is op de foto hieronder rechts naast NGC 2276 te zien.
Regelmatig trakteert Hubble ons nog op mooie foto’s. Vorige maand vierde de ruimtetelescoop zijn 31ste verjaardag met een fraaie opname van één van de helderste sterren in de Melkweg: AG Carinae.