‘Hondenpoep in natuurgebied slecht voor biodiversiteit’

Volgens Belgische onderzoekers zorgen honden via hun uitwerpselen voor flinke hoeveelheden extra stikstof en fosfor in natuurgebieden.

Poep op de stoep is bloedirritant – maar een hondendrol of -plasje in een natuurgebied kan weinig kwaad, zou je misschien denken. Toch is dat wel degelijk een probleem, stellen Belgische onderzoekers in een nieuw wetenschappelijk artikel. De voedingsstoffen die honden via hun uitwerpselen achterlaten in natuurgebieden kunnen een negatief effect hebben op de lokale biodiversiteit.

Honden turven

Om te bepalen hoeveel poep en plas honden achterlaten in de natuur, focusten Pieter De Frenne en collega’s van de Universiteit Gent op vier gebieden in de buurt van de Vlaamse stad. Daar turfden ze hoeveel aangelijnde en niet aangelijnde honden er voorbijkwamen.

Vervolgens doken De Frenne en zijn team in de wetenschappelijke literatuur om te bepalen hoeveel stikstof en fosfor er gemiddeld in hondenuitwerpselen zitten. Ook maakten ze een schatting van de hoeveelheid poep (100 gram) en urine (184 milliliter) die de dieren tijdens een gemiddelde wandeling produceerden.

Meer groen, minder diversiteit

Uit die cijfers volgt dat honden in een jaar tijd zo’n 11,5 kilogram stikstof en zo’n 4,8 kilogram fosfor achterlaten per hectare. “Dat is een substantiële hoeveelheid stikstof en een heel grote hoeveelheid fosfor”, zegt Wim de Vries, hoogleraar milieusysteemanalyse aan Wageningen University & Research, zelf niet betrokken bij het onderzoek. Want, zo vervolgt hij: vanuit de atmosfeer belandt in Nederland en België jaarlijks gemiddeld 20 tot 25 kilogram stikstof en ongeveer een half kilogram fosfor op een hectare grond.

Maar waarom zou meer stikstof en fosfor – in principe stoffen waar planten beter van gaan groeien – dan erg zijn? Omdat, zo stellen De Frenne en collega’s, die extra groei vooral voor rekening komt van een handjevol plantensoorten, die daarbij andere soorten wegconcurreren. Zo gaan hondenpoep en -plas ten koste van de biodiversiteit.

Flinke verschillen

Nu valt er wel wat aan te merken op de studie en hoe die onder de aandacht wordt gebracht. Zo opent het begeleidende persbericht dat “honden die worden uitgelaten in natuurgebieden een significante hoeveelheid nutriënten bijdragen aan de omgeving”. Maar, zo merkt Rik Leemans op, ook hoogleraar milieusysteemanalyse in Wageningen: de onderzoekers hebben alleen gekeken naar vier vrij kleine natuurgebieden in de buurt van Gent. “Zijn die wel representatief voor natuurgebieden in het algemeen, of voor grotere gebieden die verder van de stad af liggen?”

Ook verschilt de hoeveelheid honden per natuurgebied enorm. In één gebied liepen volgens de onderzoekers elke dag gemiddeld elf honden per hectare rond, in een ander gebied was dat er maar één per hectare. Daardoor zullen ook de hoeveelheden achtergelaten stikstof en fosfor flink verschillen per gebied.

Heldere boodschap

Verder, zegt De Vries, zijn de stikstof en het fosfor uit hondenpoep en -plas “natuurlijk sterk geconcentreerd rond de plekken waar de honden hun behoefte doen”. Daardoor zullen ze minder effect op het hele gebied hebben dan de stikstof en het fosfor uit de atmosfeer.

Bovendien is er in veel gebieden juist sprake van een gebrék aan fosfor, merkt De Vries op. “Wat extra fosfortoevoer zou de situatie dus ook iets kunnen verbeteren.” Toch noemt Leemans het onderzoek een “leuke, interessante kleine studie”, die “een heldere boodschap heeft en een hiaat in onze kennis opvult.”

Hondenverbod?

En stel dat we iets tegen al die extra stikstof en fosfor willen doen? De beheerders van natuurgebieden zouden hondenbezitters kunnen aansporen de poep van hun huisdier mee te nemen, suggereren de onderzoekers. Daarmee zou het overgrote deel van het fosfor en ruim de helft van het stikstof niet in het gebied achterblijven. (De urine, die je natuurlijk niet zomaar opschept en in een zakje deponeert, bevat nauwelijks fosfor, maar wel 44 procent van het stikstof.)

Verder zou je er beter op kunnen toezien dat honden aangelijnd blijven. Dan belanden drollen en plasjes vooral rond de paden. Voordeel daarvan is dat je zo de rest van het terrein ontziet. Nadeel is dat op de plekken waar de honden wél nog poepen en plassen de hoeveelheden stikstof en fosfor extreem hoog kunnen worden.

Een derde optie is meer losloopgebieden aanleggen, waar de honden hun gang kunnen gaan. En in gebieden die met name kwetsbaar zijn, zou je honden zelfs helemaal kunnen verbieden, schrijven De Frenne en collega’s. Daar gaat dan je wekelijkse wandeling door de natuur, met Fido die enthousiast door het groen stuitert.

Bronmateriaal

"Dog faeces and urine could be harming nature reserves, according to new study" - British Ecological Society

Rik Leemans, hoogleraar milieusysteemanalyse (WUR)

Wim de Vries, hoogleraar milieusysteemanalyse (WUR)

Afbeelding bovenaan dit artikel: Khaligo via Pixabay

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd