Onduidelijk is nog hoe dat precies zit.
Dat concluderen Zweedse onderzoekers nadat ze zich over de gegevens van meer dan 3,4 miljoen Zweden, die tussen de 40 en 80 jaar oud waren, bogen. Van deze Zweden waren over een periode van twaalf jaar alle bezoeken aan het ziekenhuis en de reden dat ze het ziekenhuis bezochten, bekend. Ook was bekend of deze Zweden een hond bezaten of niet. De onderzoekers gingen vervolgens onder meer na of er een verband was tussen het bezitten van een hond en de kans dat er een hart- of vaatziekte werd gediagnosticeerd.
Vroegtijdige dood
Uit het onderzoek blijkt dat hondenbezitters in de twaalf jaar durende onderzoeksperiode een veel kleinere kans hadden om een hart- en vaatziekte op te lopen. Sterker nog: het bezitten van een hond hield verband met een lagere kans op elke oorzaak van een vroegtijdige dood.
Singles
“Een heel interessante bevinding in ons onderzoek was dat het bezitten van een hond met name een prominente beschermende factor was onder mensen die alleen woonden, een groep waarvan eerder is aangetoond dat deze een grotere kans heeft op hart- en vaatziekten en een vroegtijdige dood dan mensen die in een huishouden leven dat uit meerdere mensen bestaat,” vertelt onderzoeker Mwenya Mubanga. “De resultaten laten zien dat single hondenbezitters gedurende de onderzoeksperiode een 33% kleinere kans hadden om vroegtijdig te sterven en een 11% kleinere kans hadden op een hartaanval dan single mensen zonder hond. Een andere interessante bevinding was dat eigenaren van honden die behoren tot rassen die oorspronkelijk gefokt zijn voor de jacht, het beste beschermd waren.”
Op jacht naar een verklaring
Er is dus een verband tussen het bezitten van een hond en de sterftekans. Maar hoe een hond precies van invloed is op de kans dat iemand vroegtijdig sterft? Dat blijft in nevelen gehuld. “We weten dat hondeneigenaren over het algemeen vaker lichamelijk actief zijn, dat kan een verklaring zijn voor de waargenomen resultaten,” aldus onderzoeker Tove Fall. “Andere verklaringen kunnen zijn: een groter welbevinden en meer sociale contacten.” Ook kan de verklaring wellicht gezocht worden in het effect dat de aanwezigheid van een hond op het microbioom (de verzameling microben op en in ons) van de mens heeft. “Ook is het mogelijk dat er voor de aanschaf van een hond al verschillen zijn tussen mensen die een hond bezitten en mensen die geen hond bezitten,” erkent Fall. Zo is het mogelijk dat mensen die ervoor kiezen een hond te nemen reeds actiever zijn en een betere gezondheid hebben dan mensen die geen hond in huis nemen.
Voor nu is er dus alleen dat verband, dat volgens de onderzoekers waarschijnlijk ook in andere Europese populaties te vinden is. Vervolgonderzoek zal uit moeten wijzen hoe dat verband tot stand komt en of een hond werkelijk van invloed is op onze gezondheid en levensduur. Of dat een hond niets meer is dan een ‘bijwerking’ van een toch al gezondere levensstijl.