Hoe vaker ze bespoten voedsel eten, hoe lekkerder ze het gaan vinden.
Dat blijkt uit een nieuw onderzoek gepubliceerd in Proceedings of the Royal Society B. De hommels bleken zich na verloop van tijd steeds vaker te goed te doen aan voedsel dat behandeld is met het bestrijdingsmiddel neonicotinoïde. Een gedraging die veel weg lijkt te hebben van een verslaving.
De onderzoekers testten in het onderzoek neonicotinoïden, een klasse van pesticiden die chemisch verwant is aan nicotine. Neonicotinoïde is op dit moment een van de meest gebruikte klasse van pesticiden wereldwijd, ondanks het verbod ervan in de EU. De impact van neonicotinoïden op bijen is fel bediscussieerd en de beslissing voor het verbod erop heeft gemengde reacties teweeggebracht.
Onderzoek
In de studie volgde het team tien hommelkolonies gedurende tien dagen. Elke kolonie kreeg toegang tot zijn eigen gebied, waarin de hommels konden kiezen tussen voedsel met, en voedsel zonder neonicotinoïden. “Veel studies waarin neonicotinoïden centraal staan, voeden de dieren uitsluitend met bespoten voedsel, maar in werkelijkheid hebben wilde hommels de keuze over wat ze eten,” zegt onderzoeker Andre Arces. “We wilden te weten komen of de hommels het pesticide konden opsporen en of ze het zouden vermijden door zich te voeden met het pesticidevrije voedsel dat we ook aanbieden.”
Detecteren
In eerste instantie leken de hommels inderdaad een voorkeur te hebben voor het pesticidevrije voedsel. Maar na verloop van tijd begonnen ze zich toch steeds meer op het bespoten voedsel te richten. De hommels bleven een voorliefde houden voor het voedsel met neonicotinoïde, zelfs nadat de voerbakken werden verplaatst. Dit betekent dat ze het pesticide in het eten kunnen detecteren.
“Onze bevindingen laten zien dat hommels de smaak van neonicotinoïden op een bepaald moment te pakken krijgen, wat veel weg lijkt te hebben van nicotineverslaving bij mensen,” stelt onderzoeker Richard Gill. Maar betekent dit dan dat we het pesticide maar beter helemaal moeten uitbannen? De onderzoeker denkt van niet. “Zolang we de effecten van andere bestrijdingsmiddelen niet weten, is het beter om de huidige kennis en verdere studies als richtlijnen te gebruiken,” zegt hij. “We kunnen beter leren om op een verantwoorde manier om te gaan met neonicotinoïden, dan het noodzakelijkerwijs regelrecht te verbieden.”