Jaarlijks reikt de Nobelcommissie prijzen uit aan onderzoekers, auteurs of vredestichters die een opmerkelijke prestatie hebben geleverd. Alfred Nobel kwam op het idee om de prijzen in leven te roepen. Zonder eigenbelang? Nee, met de invoering van de Nobelprijs hoopte hij zijn eigen hachje te redden.
De Zweedse chemicus Alfred Nobel vond in 1867 dynamiet uit. Nitroglycerine was in die tijd al bekend als explosief middel, maar ook als een gevaarlijke springstof. Het kon bij vervoer gemakkelijk exploderen. Nobel verminderde de gevoeligheid van het materiaal door nitroglycerine te mengen met zaagsel. Het resultaat: dynamiet.
De jaren erna gebruikten legers over de hele wereld het explosief om oorlogen en slagvelden te winnen. Alfred Nobel lag er niet wakker van, want de miljoenen stroomden binnen.
Handelaar in de dood
Het omslagpunt vond plaats in 1888. Een Franse krant publiceerde per ongeluk het overlijdensbericht van Nobel. Hierin werd Nobel ‘de handelaar in de dood’ genoemd. Nobel vond het maar niets dat hij zo herinnerd zou worden. Ter compensatie bedacht hij een reeks prijzen voor mensen die uitmuntend gepresteerd hebben in de wetenschap. Na zijn dood liet hij een groot bedrag achter om een Nobelstichting op te richten. De rente van Nobels erfenis moest jaarlijks gebruikt worden om de prijzen te betalen.
Gezuiverd
Tegenwoordig bestaat de Nobelprijs nog steeds. En Nobel? Die heeft zijn naam mooi weten te zuiveren.