Een economische theorie om bedreigde kikkertjes in Puerto Rico van de ondergang te redden? Het klinkt onwaarschijnlijk, maar het is toch echt waar, bewijzen Amerikaanse onderzoekers. De spelregels die in de economie gelden, snijden blijkbaar ook hout in de natuur.
Het gaat om de moderne portfoliotheorie, feitelijk de basis van de beleggingsstrategie van de meeste grote beleggers. De theorie stamt al uit de jaren 50 en leverde bedenker professor Harry Markowitz in 1990 de Nobelprijs voor de economie op. Volgens deze theorie bestaat de meest stabiele beleggingsportefeuille uit een combinatie van activa die op tegenovergestelde manieren reageren op veranderingen in de markt.
Pensioenbeleggingen bevatten bijvoorbeeld meestal een mix van risicovolle aandelen met hoge rendementen en veiligere obligaties die lagere opbrengsten opleveren. De verhouding tussen deze verschillende typen investeringen is afhankelijk van hoeveel risico iemand bereid is te nemen. Zo kom je tot een stabiele mix van beleggingen en dek je de grootste risico’s en onzekerheden af.
Klein leefgebied
In een nieuwe studie wordt de moderne portfoliotheorie gebruikt om toekomstige ‘investeringen’ in natuurbeheer af te wegen. Zo kunnen natuurbeheerders beter beslissen welke maatregelen het beste genomen kunnen worden om in dit geval de coquí llanero, een kleine bedreigde kikker, te beschermen.
De coquí-kikkers, waarvan er zeventien verschillende soorten zijn, staan bekend om hun hoge gekwaak en worden gezien als de officieuze mascottes van Puerto Rico. De hele populatie van de coquí llanero, de kleinste en mogelijk meest bedreigde coquí-soort, leeft echter alleen in drie kleine zoetwatermoerassen aan de noordkust van het eiland. Zo’n klein leefgebied maakt de soort extra kwetsbaar voor oplopende temperaturen, de stijgende zeespiegel en andere gevolgen van klimaatverandering.
“Er is maar zoveel dat de coquí zelf kan doen om klimaatrisico’s te vermijden”, zegt hoofdonderzoeker Mitch Eaton van het Southeast Climate Adaptation Science Center in North Carolina. “Daarom is het belangrijk dat we nadenken over hoe we risico’s kunnen beheren en beperken binnen dit complexe ecosysteem.”
Moeilijke keuzes
Natuurbeschermers werken, net als beleggers, met activa en investeringen. Ook de toekomst van de natuur en het klimaat zit vol onzekerheden. Daarbinnen moeten keuzes worden gemaakt: welke gebieden kopen ze op om te beschermen? Welk ecosysteem staat het meest onder druk en moet direct worden hersteld? En welke diersoorten moeten ze als eerste verplaatsen om te voorkomen dat ze uitsterven?
Moeilijke en dure keuzes, omgeven met veel risico’s en onzekerheden, net als in de financiële wereld. De onderzoekers vroegen zich daarom af of de principes van de moderne portfoliotheorie ook geschikt zijn om de mogelijke investeringen te bepalen die helpen bij het beschermen van de coquí-kikkers.
Diverse investeringen
“Het diversifiëren van investeringen is bijna een soort wondermiddel voor stabiliteit bij toekomstige marktonzekerheid”, zegt Eaton. “Het idee achter het gebruik van de moderne portfoliotheorie is om risico’s te beheren terwijl klimaatverandering onzeker is, en om beheerders te helpen investeringen zorgvuldiger af te wegen, rekening houdend met bijvoorbeeld budgetbeperkingen.”
De onderzoekers ontwikkelden daarom modellen waarin rekening is gehouden met bestaande beschermde leefgebieden, scenario’s voor toekomstige zeespiegelstijging en voorspellingen van de neerslag en temperatuur. Daarnaast werden meerdere toekomstige financieringsniveaus meegenomen, dus verschillende budgetten waarover beheerders beschikken om te investeren.
Twee analyses
Met deze modellen voerden ze twee portfolioanalyses uit, waarbij kosten en risico’s werden afgewogen. Eén strategie richtte zich op het maximaliseren van de voordelen voor natuurbehoud, alleen beperkt door het beschikbare budget. De andere strategie gaf juist voorrang aan het verkleinen van de risico’s, ook binnen de beperkingen van de beschikbare financiering.
Bij de eerste aanpak werden de kosten geminimaliseerd door de kikkers te verplaatsen naar al bestaande beschermde natuurgebieden. De tweede strategie, waarin risicovermindering centraal stond, ging juist uit van grotere investeringen, zoals het aankopen van nieuwe stukken land om de kikkers naartoe te verplaatsen. Dit verkleint de kans dat de kikkers uitsterven, maar is dus ook een duurdere optie. De studie concludeerde dat bestaande beschermde gebieden mogelijk niet genoeg zijn om de klimaatrisico’s op de lange termijn te beperken. Investeren in de uitbreiding van beschermde natuurgebieden lijkt dus de extra kosten waard.
Nieuwe locaties
Maar de portfoliotheorie leverde nog meer inzichten op. De studie kwam ook met mogelijk nieuwe locaties voor de coquí llanero aan de oostkant van Puerto Rico. Verrassend, aangezien de kikkers nu alleen langs de noordkust leven, maar vooral fijn, omdat er nu een groter gebied is waar de soort beschermd kan worden.
“Idealiter fungeert de moderne portfoliotheorie als een handig hulpmiddel voor beheerders om op een nieuwe manier na te denken over hoe ze hun activiteiten over een bepaald gebied kunnen verdelen, oftewel hoe ze hun investeringen kunnen bundelen om risico’s te beheren en maximaal voordeel te behalen”, aldus Eaton.
Twee nadelen
De portfoliotheorie lijkt bijzonder nuttig om de natuur te beschermen. Toch zijn er twee nadelen: het model kijkt voor de evaluatie van mogelijke maatregelen momenteel alleen naar één soort. Ten tweede vereist de implementatie van de strategieën in de praktijk meer aandacht voor lokale omstandigheden, zoals de kosten van het herstel of behoud van specifieke stukken land.
Dat gezegd hebbende, zijn de onderzoekers nog steeds erg enthousiast. De moderne portfoliotheorie kan enorm nuttig zijn om een heleboel bedreigde diersoorten te beschermen in een onzekere toekomst.