Hoe Australische bosbranden duizenden kilometers verderop voor afkoeling van de oceaan zorgden

Het is een ingewikkeld systeem, dat klimaat op aarde, met effecten die veel verder gaan dan we kunnen bedenken. Nu blijkt dat de hevige bosbranden in Australië van een paar jaar geleden hebben bijgedragen aan de afkoeling van de oceaan duizenden kilometers verderop. Het leidde uiteindelijk tot een zeldzame La Niña die veel langer aanhield dan normaal.

Golfstroom La Niña heeft normaal gesproken impact op de winters in Noord-Amerika: ze zorgt voor droger en warmer weer in het zuidwesten van de VS, meer neerslag in het noordwesten en lagere temperaturen in Canada en het noorden van de VS. Omdat meteorologen La Niña meestal al maanden van tevoren zien aankomen, is het een handig fenomeen voor seizoensvoorspellingen.

Driemaal La Niña
Maar die werden dus danig in de war geschopt door de Australische bosbranden van 2019-2020. “Veel mensen waren de bosbranden snel vergeten, vooral omdat daarna de coronapandemie uitbrak, maar de Aarde heeft een goed geheugen en de impact van de branden bleef jaren voortduren”, legt hoofdonderzoeker John Fasullo uit van het Amerikaanse National Center for Atmospheric Research (NCAR).

Een La Niña op zijn tijd is natuurlijk niet zo gek, maar drie winters achter elkaar, zoals afgelopen drie jaar, is wel vreemd. Het is pas de derde keer dat dit gebeurt, sinds het begin van de metingen in 1950. En de laatste La Niña is extra bijzonder omdat het de enige is die niet volgde op een sterke El Niño, een opwarming in plaats van afkoeling van de oostelijke Stille Oceaan met tegenovergestelde klimaateffecten.

Vulkaanuitbarstingen
Eerder hebben onderzoekers al ontdekt dat grote natuurrampen op het zuidelijk halfrond, zoals vulkaanuitbarstingen, de kans vergroten dat er een La Niña komt. In het geval van een vulkaanuitbarsting bijvoorbeeld kan de uitstoot die hoog in de atmosfeer terechtkomt het zonlicht tegenhouden waardoor het klimaat afkoelt en er gunstige omstandigheden ontstaan voor La Niña.

De Australische bosbranden, die ruim 186 vierkante kilometer bos in de as legden, hebben natuurlijk ook tot een gigantische uitstoot geleid. De onderzoekers waren benieuwd wat daarvan de impact was op het klimaat. Geavanceerde computersimulaties moesten het antwoord geven. Die begonnen steevast in augustus 2019, nog voor de bosbranden enorm groot werden. Slechts een van de simulaties gebruikte de emissies zoals die werden waargenomen door satellieten. De anderen gingen uit van de gemiddelde uitstoot bij bosbranden, zoals gebruikelijk is bij klimaatsimulaties.

Een krachtige keten
Wat bleek: de emissies van de bosbranden, die al snel in grote delen van het zuidelijk halfrond merkbaar waren, zetten een keten van klimaatgebeurtenissen in gang. In tegenstelling tot de uitstoot van een vulkaanuitbarsting kwam het grootste deel van de bosbrandemissies niet hoog genoeg in de atmosfeer terecht om het zonlicht direct te reflecteren. In plaats daarvan lichtten de aerosolen de wolken op het hele zuidelijk halfrond op en vooral voor de kust van Peru, waardoor zonlicht werd weerkaatst. Het zorgde bij Peru voor koudere, drogere lucht, waardoor de zone waar de noordelijke en zuidelijke passaatwinden samenkomen, verschoof. Het nettoresultaat was een afkoeling van meerdere jaren van het oostelijk deel van de Stille Oceaan, waar La Niña ontstaat.

Tegen de verwachting in
Maar dat zag lang niet iedereen aankomen. In juni 2020, slechts een paar maanden voor de eerste van de drie La Niña’s ontstond, voorspelden sommige modellen nog neutrale omstandigheden in de oostelijke Stille Oceaan, wat betekent dat er evenveel kans was op La Niña als op El Niño. Maar daar kwam dus niets van uit: een sterke drie jaar durende La Niña zwol aan.

Fasullo legt uit dat zijn nieuwe onderzoek helpt verklaren waarom de voorspellingen er zo naast zaten. Hij benadrukt het belang van een gekoppeld model, waarbij zowel gekeken wordt naar de atmosfeer als naar de oceaan. En natuurlijk moet de uitstoot van bosbranden beter worden meegenomen in klimaatmodellen. Een hete, droge periode leidt tot meer bosbranden waardoor emissies toenemen, die weer kunnen zorgen voor een afkoelende La Niña. “Aangezien het klimaat verandert, verandert ook de uitstoot van bosbranden”, aldus Fasullo. “Maar dat mechanisme zit nu niet in de klimaatmodellen. Het is ons doel om deze effecten zo nauwkeurig mogelijk mee te nemen.”

La Niña versus El Niño
Een sterkere passaatwind brengt meer koud water langs de evenaar in het oostelijk deel van de Stille Oceaan naar de oppervlakte. Daardoor ontstaat een koude zeestroming voor de westkust van Zuid-Amerika, die we La Niña noemen. Het water is tot wel 3 graden kouder dan normaal, waardoor het in het oosten van Zuid-Amerika droger is dan gemiddeld. Het warme water wordt weggedrukt richting Australië en Indonesië, waardoor er daar juist meer regen valt. El Niño, de bekendere warme golfstroom, zorgt juist voor een hogere temperatuur van het zeewater met op het land omgekeerde klimaateffecten vergeleken met La Niña. Wist je dat El Niño – het kleine jongetje – vernoemd is naar het kerstkind Jezus? Peruaanse vissers noemden vroeger het warmere water al zo, omdat het meestal rond kerst ontstond en het einde van het visseizoen inluidde.

Bronmateriaal

"A multiyear tropical Pacific cooling response to recent Australian wildfires in CESM2" - Science Advances
Afbeelding bovenaan dit artikel: DLMcK / Getty (via Canva.com)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd