Het ruimtestation is waarschijnlijk veel te steriel, wat een nadelige invloed heeft op onder andere het immuunsysteem van astronauten.
Astronauten kampen regelmatig met immuunproblemen, huidaandoeningen en andere ontstekingen tijdens hun missies in de ruimte. Een nieuwe studie suggereert nu dat deze problemen waarschijnlijk veroorzaakt worden door de extreme steriele omgeving van het internationale ruimtestation (ISS). Het team is ervan overtuigd dat een grotere verscheidenheid aan microben op het station paradoxaal genoeg de gezondheid van de astronauten zou kunnen verbeteren.
ISS
De onderzoekers werkten samen met astronauten die monsters verzamelden van maar liefst 803 verschillende oppervlakken op het ISS. Terug op aarde analyseerden ze welke bacteriesoorten en chemicaliën in elk monster zaten. Daarna creëerden ze gedetailleerde 3D-kaarten die lieten zien waar elk monster zich bevond en hoe de bacteriën en chemicaliën met elkaar in interactie stonden.
Minder microben
De studie laat zien dat het ISS veel minder microben herbergt dan menselijke omgevingen op aarde. En de microben die er wel zijn, zijn logischerwijs voornamelijk door de astronauten zelf meegebracht. Het team ontdekte onder andere dat de menselijke huid de belangrijkste bron van microben op het ISS was. Daarnaast waren schoonmaakchemicaliën en desinfectiemiddelen overal op het station te vinden. Bovendien blijken verschillende ‘modules’ of kamers hun eigen microbiële gemeenschappen en chemische ‘handtekeningen’ te herbergen, afhankelijk van hoe ze worden gebruikt. Zo zijn de eet- en kookgebieden rijk aan voedselgerelateerde microben, terwijl het toilet gevuld is met microben en metabolieten die je in urine en ontlasting vindt.
Aarde
Toen de onderzoekers het ISS vervolgens vergeleken met verschillende monsters afkomstig van oppervlakken op aarde, ontdekten ze dat de microbiële gemeenschappen op het ISS minder divers waren dan de meeste aardmonsters. De microbiële omgeving van het ISS blijkt zelfs nog het meest op die van een steriele ziekenhuiskamer te lijken.
Bodem- en watermicroben
In vergelijking met de meeste aardmonsters ontbreken op de ISS-oppervlakken de microben die je normaal gesproken in de bodem en water aantreft. Het bewust toevoegen van deze microben, samen met de omgevingen waarin ze gedijen, zou volgens de onderzoekers de gezondheid van astronauten kunnen bevorderen, zonder in te boeten op hygiëne. Ze vergelijken dit idee met de alom bekende voordelen van tuinieren voor het immuunsysteem. “Er is een groot verschil tussen in contact komen met gezonde aarde tijdens het tuinieren en vastzitten in een afgesloten ruimte zonder nieuwe, gezonde microben van buitenaf, wat eigenlijk betekent dat we omringd zijn door onze eigen vervuiling”, legt onderzoeker Rob Knight uit.
Steriel
Al met al laten de bevindingen zien dat het ISS momenteel eigenlijk te steriel is, wat mogelijk negatieve effecten heeft op de gezondheid van astronauten. Door de microbiële diversiteit aan boord te vergroten, bijvoorbeeld door microben uit de natuur toe te voegen, zou de gezondheid van astronauten wellicht kunnen verbeteren. Deze bevindingen benadrukken het belang van het creëren van gebalanceerde, diverse microbiële omgevingen, ook voor toekomstige ruimtestations of ruimtevaartuigen. “Toekomstige omgevingen, zoals ruimtestations, zouden kunnen profiteren van het bewust bevorderen van diverse microbiële gemeenschappen”, betoogt onderzoeker Rodolfo Salido. ”In plaats van te vertrouwen op overmatige hygiëne, zouden deze omgevingen microbiële gemeenschappen moeten bevatten die meer overeenkomen met de natuurlijke microbiële blootstellingen die we op aarde ervaren.”
In de toekomst willen de onderzoekers hun analyses verder verbeteren. “Als we willen dat het leven buiten de aarde gedijt, kunnen we niet zomaar een klein stukje van de levensboom meenemen en hopen dat het werkt”, zegt Saldido. “We moeten nadenken over welke andere nuttige metgezellen we mee moeten sturen met astronauten, zodat ze ecosystemen kunnen opbouwen die duurzaam en voordelig voor iedereen zijn.”