Het historische akkoord markeert het ‘begin van het einde’ van het tijdperk van fossiele brandstoffen. En hoewel dat veelbelovend klinkt, uiten deskundigen ook hun twijfels.
De veelbesproken Klimaattop van Dubai (COP28) is afgelopen week ten einde gekomen. En hoe. De 198 deelnemende landen bereikten zelfs een ‘historisch’ akkoord, waarbij er in een officiële verklaring werd gesproken over een geleidelijke afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen. De recente overeenkomst wordt dan ook beschouwd als een historische mijlpaal die het ‘begin van het einde’ van het tijdperk van fossiele brandstoffen symboliseert. Hoewel deze aankondiging hoopvol klinkt, delen experts toch enige scepsis. Ze wijzen op potentiële uitdagingen en vragen zich af in hoeverre de overeenkomst daadwerkelijk tot concrete acties zal leiden.
1,5-graden-grens
Als een teken van wereldwijde eensgezindheid kwamen onderhandelaars van bijna 200 landen samen in Dubai en namen ze een besluit over ’s werelds eerste ‘wereldwijde evaluatie’. Het doel hiervan is om de klimaatactie vóór het einde van het decennium te intensiveren, met als overkoepelend doel de wereldwijde temperatuurlimiet van 1,5 graad Celsius binnen bereik te houden. “Hoewel we in Dubai niet definitief hebben afgerekend met het tijdperk van fossiele brandstoffen, markeert dit resultaat wel het begin van het einde ervan,” zei Simon Stiell, uitvoerend secretaris van UN Climate Change, in zijn slottoespraak. “Nu is het de taak van alle overheden en bedrijven om deze beloften om te zetten in concrete economische resultaten, en dat zonder vertraging.”
Evaluatie
De evaluatie erkent de wetenschap die aangeeft dat de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 43 procent moet worden verminderd ten opzichte van de niveaus van 2019, om zo de opwarming van de aarde tot 1,5 graad Celsius te beperken. De betrokken partijen liggen momenteel echter nog niet op schema om deze doelstelling te behalen. De evaluatie roept landen op om wereldwijd de hoeveelheid hernieuwbare energie tegen 2030 te verhogen tot drie keer de huidige capaciteit en de verbeteringen in energie-efficiëntie te verdubbelen. Het omvat ook het versnellen van inspanningen om kolencentrales af te bouwen, het verminderen van subsidies voor fossiele brandstoffen en het nemen van andere maatregelen die de overgang naar hernieuwbare energie bevorderen. Dit alles moet op een rechtvaardige, ordelijke en evenwichtige manier gebeuren, waarbij ontwikkelde landen de leiding blijven nemen. Op korte termijn worden deelnemende partijen aangemoedigd om met gedurfde emissiereductiedoelen te komen. Deze doelen moeten alle broeikasgassen, sectoren en categorieën omvatten en in lijn zijn met de limiet van 1,5 graad Celsius. Dit moet gebeuren in de volgende reeks klimaatactieplannen tegen 2025.
Loopholes
Hoewel het akkoord hoopvol stemt, zijn niet alle partijen ervan overtuigd dat het aanzienlijke verandering teweeg zal brengen. Zo uitte bijvoorbeeld de Alliantie van Kleine Eilandstaten (AOSIS), waarvan veel leden al te maken hebben met stijgende zeespiegels, kritiek, vanwege wat zij zien als ‘loopholes’ of tekortkomingen. Armere landen hebben ook hun frustraties geuit over het gebrek aan concrete plannen en financiële middelen om klimaatverandering tegen te gaan. Want hoewel er geld beschikbaar wordt gesteld, blijken de financiële toezeggingen zoals vermeld in de evaluatie verre van toereikend om de vereiste biljoenen op te brengen die nodig zijn voor ontwikkelingslanden in hun transitie naar schone energie en de uitvoering van klimaatplannen.
Gebrek aan urgentie
Ook deskundigen reageren vertwijfeld op het ‘COP28-akkoord’. “Hoewel de verklaring een stap in de goede richting is, ontbreekt het aan een gevoel van urgentie en de noodzakelijke toezeggingen om vertrouwen te wekken dat de wereld voldoende inspanningen levert om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen,” zegt Jim Radford, mededirecteur van het Research Centre for Future Landscapes aan de La Trobe University. “De termijnen om de doelen te bereiken, ontbreken in de overeenkomst. Hoewel het ‘afbouwen van inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen’ positief is, blijft onduidelijk wanneer en wat precies als ‘inefficiënt’ wordt beschouwd. Dit soort voorbehouden en ontwijkende taal creëren ruimte voor mogelijke onduidelijkheden, waardoor de wereld achterblijft bij haar beloften in het kader van het Parijse klimaatakkoord. Een duidelijke garantie voor een volledige overstap naar schone energie ontbreekt helaas in de definitieve overeenkomst.” Ook Matt King, hoogleraar Geography & Spatial Sciences aan de University of Tasmania, reageert enigszins terughoudend. “Hoewel er positieve stappen zijn gezet in de overeenkomst, komen ze te laat en zijn ze te vaag om verandering op de snelheid te bewerkstelligen die de planeet vereist,” concludeert hij.
Afbouwen fossiele brandstoffen
Hoewel het streven om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen een positieve stap lijkt, uiten wetenschappers ook hierover hun scepsis. “De overgang weg van fossiele brandstoffen had al lang een vanzelfsprekendheid en voltooide taak moeten zijn,” aldus Budiman Minasny, universitair hoofddocent Soil Biology aan de University of Sydney. Volgens Jacqueline Peel, directeur van Melbourne Climate Futures, zijn de resultaten van COP28 in Dubai in feite ‘twee stappen vooruit en één stap terug’. “Er is weliswaar positieve vooruitgang geboekt door fossiele brandstoffen te benoemen als de belangrijkste bron van broeikasgasemissies en landen op te roepen om bij te dragen aan een wereldwijde inspanning om weg te bewegen van deze energiebronnen,” zegt ze. “Er zijn echter ook veel ‘achterdeurtjes’ en grote hiaten op het gebied van aanpassingsacties en financiering voor ontwikkelingslanden. Over het algemeen lijkt de belangrijkste erfenis van deze COP te zijn dat het signalen afgeeft aan investeerders en de private sector dat het tijdperk van fossiele brandstoffen ten einde loopt en dat investeringen in schone energie de toekomst zijn.” “De oproep om over te stappen op energievoorzieningen zonder fossiele brandstoffen is belangrijk en een positieve stap,” voegt oceanograaf Edward Doddridge toe. “Maar het zal niet genoeg zijn om het doel van het Parijse akkoord levend te houden.”
Positief
Toch zijn er ook positieve geluiden. “Dit is de eerste keer dat een COP-besluit oproept tot de afname van niet alleen steenkool, maar ook olie en gas,” zegt Frank Jotzo, directeur van het Centre for Climate Economics & Policy aan de Australian National University. “Het feit dat dit werd bereikt in de Golfregio en voorgezeten werd door een oliemagnaat, maakt het krachtiger.” Bovendien is er tijdens de COP een hele cruciale consensus bereikt. “Belangrijk is dat COP28 erkent dat klimaatverandering effectief een door fossiele brandstoffen gedreven crisis is,” zegt King. “Het is een opluchting dat deze lang bekende waarheid eindelijk wordt erkend. Die geest gaat niet meer terug in de fles.”
Hoe de situatie zich verder zal gaan ontvouwen, is nu nog even afwachten. Het is duidelijk dat, ondanks de historische stap, er nog steeds aanzienlijke zorgen en onzekerheden zijn over de praktische implementatie en effectiviteit van de genomen besluiten. De komende twee jaar zullen cruciaal zijn. Op COP29 moeten regeringen afspreken hoeveel geld ze gaan bijdragen om de klimaatuitdaging aan te pakken, rekening houdend met hoe groot en dringend het probleem is. En op COP30 moeten regeringen nieuwe plannen indienen die overeenstemmen met de 1,5-graden-grens. Deze plannen moeten economisch haalbaar zijn en alle broeikasgassen omvatten. “We moeten actief blijven werken aan de uitvoering van het Parijse klimaatakkoord,” zei Stiell. “Tegen begin 2025 moeten landen nieuwe plannen presenteren, inclusief toezeggingen voor financiering, aanpassing en vermindering van uitstoot, zodat we op koers blijven voor een wereldwijde opwarming van niet meer dan 1,5 graad Celsius.”