De afgelopen 50.000 jaar zijn veel grote zoogdieren van de aardbodem verdwenen. Vooral de allergrootste beesten legden massaal het loodje. Komt dat door klimaatverandering of door ons mensen? Daar hebben wetenschappers het al decennia over, maar er lijkt nu eindelijk duidelijkheid.
Zeker 161 grote zoogdieren – van minstens 45 kilo – zijn in de laatste 50.000 jaar uitgestorven. De allergrootsten zijn het zwaarst getroffen. Van de 57 soorten herbivoren op land, die meer dan 1000 kilo wegen, zijn er nog maar 11 over. En ook daarmee gaat het niet goed.
Einde discussie
Lang woedde er een discussie in de wetenschap wat de oorzaak is: klimaatverandering of de mens. Onderzoekers van de Universiteit van Aarhus concluderen nu na een uitgebreide overzichtsstudie dat de meeste soorten toch echt door direct toedoen van de mens verdwenen zijn. Ze vergeleken de periode waarin de dieren uitstierven, hun eetpatroon, vereisten voor klimaat en habitat, schattingen van vroegere populaties en bewijs van menselijke jacht. Verder keken ze naar de geschiedenis van het klimaat en de vegetatie, de evolutie van dieren en archeologische gegevens over de menselijke expansie en leefstijl.
Extreme klimaatverandering tijdens de laatste ijstijden tussen de 130.000 en 11.000 jaar geleden hadden zeker invloed op de omvang van populaties en de verspreiding van diersoorten. De meesten stierven echter niet uit. Dat gebeurde alleen bij de grote dieren. Bovendien leidden eerdere ijstijden in de afgelopen miljoenen jaren niet tot een selectief uitsterven van megafauna.
Uitstekende jagers
“Het grote en selectieve verlies van megafauna in de laatste 50.000 jaar is uniek in de afgelopen 66 miljoen jaar. Eerdere periodes van klimaatverandering leidden niet tot grote, selectieve uitsterving, wat erop wijst dat het klimaat toch mogelijk geen grote rol speelt bij de extinctie van megafauna”, zegt professor Jens-Christian Svenning. “Een ander belangrijk argument dat tegen klimaatverandering pleit, is dat het recente uitsterven van soorten even hard gebeurde in klimatologisch stabiele gebieden als in instabiele gebieden.”
Dus wat dan? Wij mensen zijn jagers, en al heel lang, hele goede. Archeologen hebben vallen ontdekt die waren ontworpen voor hele grote dieren. Ook tonen menselijke botten en speerpunten aan dat we al lange tijd jagen op de grootste zoogdieren op aarde om ze daarna boven een vuurtje te roosteren.
Megafauna is kwetsbaar
Svenning voegt toe: “Vroege moderne mensen waren effectieve jagers, die op zelfs de grootste diersoorten jacht maakten. Ze waren duidelijk in staat om de populaties van grote dieren te verkleinen. Deze grote dieren waren en zijn bijzonder kwetsbaar, omdat ze lang drachtig zijn, heel weinig nakomelingen tegelijk krijgen en vele jaren nodig hebben om geslachtsrijp te worden.”
De analyse toont aan dat de jacht op grote dieren zoals mammoeten, mastodonten en reuzeluiaards wijdverbreid en consistent was over de hele wereld. Ook blijkt dat de soorten op hele andere momenten en in een verschillend tempo over de hele wereld uitstierven. In sommige gebieden gebeurde het vrij snel, terwijl het op andere plaatsen meer dan 10.000 jaar duurde. Maar overal gebeurde het na de komst van moderne mensen, of in het geval van Afrika, na culturele vooruitgang bij mensen.
Profiteren van opwarming
Soorten stierven uit op alle continenten behalve Antarctica en in alle soorten ecosystemen, van tropische regenwouden en savannes tot gematigde bossen en steppes. “Veel van de uitgestorven soorten konden gedijen op allerlei plekken. Daarom kan hun uitsterven niet worden verklaard door klimaatverandering waardoor bijvoorbeeld wel een specifiek ecosysteem verdween, zoals de mammoetsteppe”, legt Svenning uit. “De meeste soorten leefden in gematigde tot tropische omstandigheden en zouden eigenlijk hebben moeten profiteren van de opwarming aan het einde van de laatste ijstijd.”
Toch de mens dus, met zijn speren, pijl en boog, geweren en vallen. En dat is niet zonder gevolgen gebleven. Grote dieren hebben een centrale rol in ecosystemen doordat ze invloed hebben op de dichtheid van bossen en de openheid van andere natuurgebieden, maar ook op de verspreiding van zaden en de kringloop van voedingsstoffen. Hun uitsterven heeft dus geleid tot grote veranderingen in ecosystemen overal ter wereld.
Herstel van grote dieren
“Onze resultaten benadrukken de noodzaak om ons in te zetten voor herstel en behoud van diersoorten en de natuur waarin ze leven. Door grote zoogdieren te herintroduceren, kunnen we helpen het ecologisch evenwicht te herstellen en de biodiversiteit te vergroten”, zegt Svenning. We moeten dus heel rap wat zuiniger worden op al die mooie grote dieren die de aarde rijk is.