De ontberingen tijdens de Hongerwinter waren vooral nijpend voor zuigelingen. Zo blijkt dat met name baby’s jonger dan één jaar het leven lieten.
Honger en voedselschaarste hebben in het verleden helaas regelmatig de revue gepasseerd, ook in Nederland. Bijvoorbeeld tijdens de Nederlandse Hongerwinter, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Nijpende omstandigheden leidden, met name in de steden in het westen van Nederland, tot hongersnood. En het grootste slachtoffer van deze omvangrijke crisis waren hele jonge kinderen, zo toont een nieuwe studie aan.
De Nederlandse Hongerwinter was een periode van extreme voedselschaarste tijdens de Tweede Wereldoorlog, met name in de winter van 1944-1945. Tijdens deze periode waren grote delen van Nederland bezet door nazi-Duitsland, en de geallieerde troepen waren nog niet tot in het noorden van Nederland doorgedrongen. Veel Nederlandse burgers leden honger en er ontstond een humanitaire crisis. Mensen hadden nauwelijks toegang tot voedsel, en de situatie was vooral ernstig voor zuigelingen en jonge kinderen. De Hongerwinter leidde tot talloze sterfgevallen door ondervoeding en ziekten.
Uit de nieuwe studie – waar ook onderzoekers van de Wageningen Universiteit aan hebben meegewerkt – blijkt dat zuigelingen tijdens de Hongerwinter bijzonder kwetsbaar waren. Baby’s jonger dan één jaar werden zelfs het meest door de hongerdood getroffen. Zij hadden de hoogste absolute en relatieve sterfte van alle kinderen onder de veertien jaar.
Sterfte onder baby’s
Cijfers onderschrijven deze bevindingen. Zo berekenden de onderzoekers dat in de steden die getroffen waren door de honger, de zuigelingensterfte fors steeg, overeenkomend met 922 sterfgevallen per 10.000 zuigelingen. Ter vergelijking, voor kinderen tussen de één en vier jaar oud lag het aantal sterfgevallen rond de 109 per 10.000 kinderen en voor kinderen tussen de 5 en 14 jaar oud rond de 27 per 10.000 kinderen. Meer dan 60 procent van de sterfgevallen tussen de leeftijden van 0 tot 14 vond plaats in het eerste levensjaar.
Jonge kinderen
De resultaten tonen aan dat de gezondheid en overleving van veel hele jonge kinderen ernstig in gevaar kwam door extreme voedselschaarste en slechte levensomstandigheden. “Onze bevindingen tonen aan dat de impact van de hongersnood het grootst was bij zuigelingen jonger dan één jaar,” aldus onderzoeker Lambert Lumey. “Met name aandoeningen van het spijsverteringsstelsel zorgden voor een tien keer hogere sterfte. De meeste sterfgevallen in deze categorie waren het gevolg van darmontstekingen en diarree, die belangrijke complicaties zijn van hongersnood.”
Studie
De studie is belangrijk voor ons begrip over welke bevolkingsgroep het hardst door de Nederlandse Hongerwinter is geraakt. Om hier meer inzicht in te krijgen, verzamelden de onderzoekers gegevens uit officiële rapporten over sterfgevallen in Nederland gedurende de periode van 1935 tot 1947. Ze haalden hun belangrijkste informatie uit maandelijkse rapporten van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) die waren uitgegeven tussen 1935 en 1947. Deze gegevens gaven hen een gedetailleerd overzicht van het aantal sterfgevallen in verschillende leeftijdsgroepen, zoals doodgeborenen, baby’s jonger dan 1 jaar, kinderen tussen 1 en 4 jaar oud, en kinderen tussen 5 en 14 jaar oud. Ze analyseerden deze gegevens op nationaal niveau voor heel Nederland, maar ook op regionaal niveau, zoals per provincie en voor grotere gemeenten met minstens 25.000 inwoners. Dit stelde hen in staat om nauwkeurig te onderzoeken hoe de Hongerwinter de sterftecijfers van zuigelingen en kinderen beïnvloedde in verschillende delen van het land.
Drie steden
De hongersnood was het ernstigst in de drie grootste steden in het westen van Nederland, namelijk Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, waar gezamenlijk ongeveer 1,8 miljoen mensen woonden. In vergelijking met de periode vóór de oorlog (tussen 1935 en 1940) ontdekten de onderzoekers een aanzienlijke toename in zuigelingensterfte, met meer dan een drievoudige stijging in deze drie steden.
De Hongerwinter is een tragisch hoofdstuk in de Nederlandse geschiedenis en herinnert aan de ontberingen die de bevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft moeten doorstaan. De studie benadrukt dat de impact van de hongersnood het grootst was voor pasgeborenen. Maar ook in andere leeftijdscategorieën was het aantal sterfgevallen tijdens de Nederlandse Hongerwinter enorm en lag vele malen hoger dan in normale tijden. “Tijdens de hongersnood ging het bijhouden van gegevens en statistieken in Nederland gewoon door, wat ons nu een bijzondere kans heeft geboden om nauwkeuriger dan ooit tevoren te onderzoeken hoe kwetsbaar zuigelingen en kinderen waren,” merkt Lumey op. “Deze bevindingen suggereren dat zuigelingensterfte ook in andere situaties een belangrijke indicator kan zijn om de ernst en gevolgen van hongersnood te beoordelen en om gerichte hulpacties op te zetten.”