Methaan zou je wel het zorgenkindje van de klimaatcrisis kunnen noemen, omdat er zoveel onduidelijk is over de mate waarin het in de atmosfeer belandt. En als dat gebeurt, is het meteen heel erg: het is 25 keer krachtiger dan CO2. Maar er is goed nieuws.
Onderzoekers van Brown University hebben de methaanuitstoot van de meren en moerassen op de Noordpool onder de loep genomen. Belangrijk, omdat dit het snelst opwarmende gebied ter wereld is en er dus van alles tevoorschijn kan komen onder het ijs. Deze arctische meren en wetlands werden altijd beschouwd als grote uitstoters van methaan, maar ze waren ook nog grotendeels niet in kaart gebracht.
NASA schiet te hulp
Daar brengt nieuwe technologie nu verandering in. Gewapend met satellietapparatuur van de NASA konden de onderzoekers het immense gebied met al die kleine en grote meren van dichtbij bekijken. En hun conclusie is dus positief: deze onbekende meren blijken niet de grote methaanuitstoters waar ze altijd voor zijn gehouden. Ze dragen niet voor 40 procent bij aan de methaanemissies in de regio, maar voor slechts 3 procent.
“Wat ons onderzoek heeft aangetoond, is dat deze kleinere meren de grotere uitstoters zijn van methaan in een regio, wat betekent dat ze weliswaar een klein gedeelte vormen van het totale gebied, maar wel onevenredig veel methaan uitstoten”, zegt onderzoeksleider Ethan Kyzivat van Brown. “We hadden nog geen goed beeld van hoeveel van het gebied ze besloegen, maar deze nieuwe hoge resolutie-dataset hielp ons om eindelijk veel accuratere schattingen te maken.”
Betere resolutie
Dat was geen overbodige luxe, want de nieuwe bevindingen weerspreken vijftien jaar aan onderzoek gebaseerd op oudere datasets met een veel lagere resolutie. Met de oude satellieten waren er veel minder kleine meren te zien, waardoor het werkelijke aantal geëxtrapoleerd moest worden om te kunnen inschatten hoeveel kleine meren er in totaal waren en hoeveel methaan ze uitstootten.
Met die extrapolatie is het niet helemaal goed gegaan, want volgens de nieuwe analyse zijn er veel minder kleine meren dan gedacht en is dus ook de methaanuitstoot veel minder dan volgens eerdere schattingen.
Minder meren
Die kleine meren zijn overigens ook weer niet zó klein. Ze omvatten ongeveer een tiende van een vierkante kilometer dus zo’n twintig voetbalvelden. Het is niet alleen zo dat er minder van deze kleine meren zijn, maar ze worden ook nogal eens dubbel geteld als wetlands. Dat drijft eveneens de ramingen van de methaanuitstoot op. De onderzoekers denken dan ook dat het probleem kleiner is dan eerder gedacht.
Een ander verrassend resultaat zat hem in de gebruikte methodologie. Als het gaat om methaanramingen zijn er twee veel gebruikte methodes. De eerste is ‘bottom up’, waarbij de methaanuitstoot wordt geschat op basis van geografische kaarten van de Aarde, zoals de onderzoekers ook bij deze studie deden. De andere methode is ‘top down’. Daarbij wordt de methaanuitstoot gemeten in de atmosfeer. Beide manieren zouden tot dezelfde uitkomsten moeten leiden. Maar al meer dan tien jaar is er een onverklaarbaar verschil tussen deze cijfers. De nieuwe bevindingen kunnen dit probleem oplossen en de twee tegengestelde uitgangspunten bij elkaar brengen door het verschil tussen de cijfers te verklaren.
Strijdbijl begraven
“Het heeft vijftien tot twintig jaar geduurd, maar het komt erop neer dat de satellietresolutie nu veel beter is, waardoor de ‘bottom-up’-groep een veel beter beeld krijgt van hoeveel methaan er nu echt wordt uitgestoten”, zegt professor Smith. “We kunnen nu zelfs de kleinste meren zien en er zijn er niet zo veel als de extrapolaties aangaven. Het eindresultaat is dat de bottom-up-schattingen naar beneden worden bijgesteld waardoor ze meer in lijn zijn met de top-down-ramingen. Het verenigt deze twee kampen.”
De wetenschappers zien hun huidige werk nog maar als het begin. Ze willen hun nieuwe techniek zo snel mogelijk toepassen in andere delen van de wereld. “De volgende stap is om wereldwijd op deze manier naar de methaanuitstoot te gaan kijken”, klinkt het tot besluit.